- vanaf 11 juni 2020 -

Volmaakte sculpturen van zichzelf: Tommy Wieringa en Barack Obama

Sinds ik in staat ben om Tommy Wieringa elke week tot me te nemen, via mijn abonnement op NRC/Handelsblad, kent mijn obsessie voor zijn proza geen grenzen (meer). Tommy is… ja, wat is Tommy eigenlijk? Volmaakt is hij in elk geval wel, een zuivere schim in een vervuilde schepping, een blinkend standbeeld midden op het marktplein waar wij, verstofte wereldburgers, rondtasten in de middaghitte.

Elke week maakt Tommy in zijn ambtelijk-vloeiende proza (Bij alle grote dilemma’s waar hij zich als president voor gesteld ziet, vraagt hij zich met hinderlijke gestrengheid af: hoe te handelen?’ – G.B.J. Hiltermann, Bas Heijne en Harry Mulisch hebben de handen in elkaar geslagen, voor deze stijl, en zie, wat ervan kwam) korte metten met de tijdgeest, — een paar welgekozen zinnen en hop, alles staat weer in perspectief. De column van Tommy Wieringa is wat de levertraan in onze jeugd was: niet echt lekker en goed voor of juist tegen alles.

Soms ontmoet Tommy iemand die bekender is, en meer charisma heeft. Niet vaak. Maar Barack Obama was er één. Dat zorgde in Tommy zijn column van 19 december jongstleden, Wie zonder zonden is, voor een emotionele meltdown. Hoe kan dat nou? Dat Obama hem ontglipt? Waarom laat deze ex-president zich niet vatten in zijn betonnen en toch vloeibaar-zachte proza? Hoe en waaróm? We weten het niet, en wat erger is: Tommy weet het ook niet. Hij moet er een filosoof tegenaan gooien om de meubels te reddden:

De keizer en de president, ze zijn gematigd, stoïsch en gewetensvol, en al zijn ze de machtigste mannen van hun tijd, ook dat brengt ze niet uit hun evenwicht. Vergeefs zoek je in Marcus’ Meditaties en Obama’s Een beloofd land naar een ondeugd, een zonde of karakterzwakte die ze wat reliëf geeft, maar ze zijn ondoordringbaar als hun eigen standbeeld, volmaakte sculpturen van zichzelf.

Wat een prachtig zelfportret, in de slotregel. Barack Obama EN Tommy Wieringa: volmaakte sculpturen van zichzelf…

1 reactie

  1. Rob

    Staat me een zeer naargeestige column van Wieringa bij in het NS-blad ‘Spoor’ (ha: ‘blad’, ‘spoor’… oké, flauw). Weet niet meer exact waar zijn stukje over ging, maar het eindigde met een behoorlijke dissonant en het was ook direct z’n laatste column voor de NS. Dit was volgens mij in diezelfde periode dat hij iets wrangs had geschreven over De Telegraaf, al kreeg ik dat enkel mee via een ándere columnist die Wieringa er tekstueel van langs gaf – zoals het columnisten betaamt.

    Om m’n reply niet zélf met een dissonant te eindigen: Joe Speedboot was een leuk boek. En leuke boeken moet je niet verfilmen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2024 De Nieuwe Contrabas

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑