Dit is een gedicht uit Totaal witte kamer van Gerrit Kouwenaar, de bundel die zijn definitieve canonisatie inluidde. In 2002, alweer achttien jaar geleden. Kouwenaar is inmiddels dood en ik weet niet of zijn gedichten nog ruim gelezen worden – ze zijn in elk geval de moeite waard. Soms. Ik heb onderstaand gedicht eens heel precies gelezen en het viel me niet mee. Lees verder