Na 133 afleveringen van De Nieuwe Contrabas podcast is de grootste miskleun die ik in drieënhalf jaar tijd, als dienstdoende lezer, heb opengeslagen ongetwijfeld het essay ‘Eigen welzijn eerst’ van Roxane van Iperen. Zelden heb ik zo hysterisch en tegelijk zo zwak onderbouwd betoogt zien worden dat yoga-ende dames voortaan met wantrouwen bekeken moeten worden. Want, als ik Roxane goed begrijp, sluiten zij zich via dat yoga op een afkeurenswaardige manier af van de buitenwereld, terwijl diezelfde buitenwereld, vindt opnieuw Roxane, juist sterk verbeterd moet worden. Het doen van yoga-oefeningen is, in de maffe denktrant van Van Iperen, uiting van een diep geworteld (en zeer te verwerpen) geloof dat er eerste- en tweederangsburgers bestaan, waarbij zij ‘het zoeken naar jezelf’ of naar ‘een zuiverder jij’ zo’n beetje gelijk stelt aan fascisme. Als u niet gelooft dat van Iperen – die zeker bij progressieve media een bepaalde status geniet – deze louter associatieve gedachten op een charlatan-achtige manier aan elkaar lijmt en er applaus mee oogstte, raad ik aan het boekje ‘Eigen welzijn eerst’ zelf aan te schaffen.
Nu wil het geval dat ik op Facebook stuitte op een advertentie van het Haagsch College die een voorstelling aankondigde met exact dezelfde titel (‘Eigen welzijn eerst’), waarin de belofte werd gedaan dat de voorstelling ‘nog verder zou gaan’ dan het boek. Ik werd meteen getriggerd. Kennelijk was het mogelijk om de hoeveelheid tendentieuze onzin die Van Iperen in dat essay had gepropt te overtreffen. En afgaand op de tekst zou ze dat op een podium in Tivoli Vredenburg, te Utrecht, zelf komen doen. Nou, dát wilde ik zien! Ik zag er, toegegeven, ook meteen een publiek bij: het havermelk drinkende ambtenarenapparaat van de gemeente Utrecht (of delen daarvan), dat het in mijn stoute gedachten soms beu is onder vuur te liggen vanwege de hersenspinsels van het meest progressieve stadscollege van Nederland en bij Roxane waarschijnlijk de verzekering zocht dat het, ondanks die bestuurlijke hersenspinsels, op het juiste spoor zat.
Wie zou denken dat Roxane tijdens de voorstelling eens fiks aan de tand gevoeld zou worden over de al te ijverig uitgegraven geitenpaadjes in haar essay, kwam vanaf het allereerste begin bedrogen uit. De interviewer was namelijk haar eigen uitgever, Jasper Henderson: kortom, de man die er belang bij had dat de toeschouwers die het boekje ‘Eigen welzijn eerst’ nog niet hadden aangeschaft die avond alsnog zouden aanschaffen. Elke keer als hij een overzichtelijke vraag had gesteld en Roxane met een brei van woorden (‘nativisme’, ‘populisme’, ‘narcisme’, bla-bla-bla) niet verder kwam dan het suggereren van een antwoord, acteerde hij, om de verkoop niet op voorhand in de wielen te rijden, dat hij haar begreep. Verschillende malen sloot hij Roxane’s meanderende woordenstroom af met de ronduit leugenachtige vaststelling: ‘Helder.’
Ondertussen leek het erop dat in de opzet van de show al rekening was gehouden met de inhoudelijke zwakte van Van Iperen. De anderhalf uur durende voorstelling werd volgestouwd met korte videofragmenten van Geert Wilders, Pim Fortuyn en andere rechts-populistische politici, die het publiek eraan moest herinneren dat het onethisch is om je op yogamatjes neer te vlijen in plaats van, zoals Van Iperen, druk te maken over de ‘verrechtsing van de maatschappij’. Het zal aan mij gelegen hebben, maar zelfs in de zorgvuldig uitgekozen fragmenten – die het progressieve publiek zoveel mogelijk schrik moest aanjagen – vond ik de genoemde politici slimmer overkomen dan de analyse van Van Iperen (uitgezonderd Henk Kamp en Halbe Zijlstra, twee inderdaad naargeestige beulen van de VVD).
Ik zou nog uren kunnen doorgaan over de hallucinante deelaspecten van deze voorstelling, maar laat ik me beperken tot twee niet te missen paradoxen die ogenschijnlijk zowel aan Van Iperen als aan haar publiek voorbijgingen. Ten eerste bleef Roxane hameren op de ‘verbindende factor’ van al die in haar ogen rechtse tendensen, namelijk ‘angst’. De grote ogen die ze er zelf bij opzette en de siddering in de zaal als Wilders weer in een videofragment werd vertoond, suggereerde op zijn minst dat ‘angst’ geen emotie was die aan een kant van het politieke spectrum huishield en in stelling werd gebracht. Daarnaast meende Van Iperen in het ‘wij-zij denken’ een exclusieve eigenschap van de ‘rechts-radicalen’ te ontwaren, terwijl zijzelf de hele avond niets anders deed dan het aanwijzen, benoemen en framen van allerlei groepen (waaronder ‘zij’, de yogavrouwen) die een gevaar voor de samenleving zouden vormen.
Het meest potsierlijk was nog wel haar wijsneuzerige vaststelling dat het ware, ideologische gif verborgen zit in wat zij noemt ‘het natuur-denken’ (ook weer gepraktiseerd door yogavrouwen). Deze waarschuwing was weer zo onbeholpen uitgedrukt dat je even dacht dat Roxane zelfs dichters die de lente bezingen aan de schandpaal zou willen nagelen, maar ze doelde natuurlijk op de in haar ogen ongezonde verheerlijking van het verschijnsel natuur, waarin een bij uitstek menselijke waarde als ‘gelijkheid’ niet of nauwelijks een rol speelt (de natuur is immers de natuur, met haar eigen, niet-onderhandelbare wetten). Bij teveel openlijke liefde voor de natuur, zo zei Van Iperen bijna letterlijk, had je te maken met naarlingen die voor ‘een sterke leider’ waren. Ik voelde de neiging opkomen keihard in lachen uit te barsten, maar het devote en muisstille publiek dwong me het binnen te houden.
Tenslotte werd niemand in de zaal in staat gesteld om iets wezenlijks tegen de losse flodders van Van Iperen in te brengen (de tijd dat het progressieve menstype wordt gekenmerkt door een honger naar het leveren van kritiek ligt achter ons). Via een kille QR-code kon je tijdens de show weliswaar een vraag aan Roxane formuleren, maar die mocht (Elon-esk!) niet langer zijn dan 180 lettertekens. Het broddelwerk van haar essay en de tendentieuze voorstelling moesten natuurlijk ongeschonden de eindstreep halen.
Na afloop probeerde ik vergeefs de lugubere gedachte van me af te zetten dat een groot deel van dit makke publiek overdag een functie bekleedt bij een van onze instituties.
Verhelderende analyse van de steeds dwingendere wordende reflex van voormalig links op eigen falen: Zelf Deugen door iedereen die rommelige liberale standpunten van modieus links niet ondersteunt, extreem rechts te noemen. Het zou om te lachen moeten zijn als het niet zo verbijsterend was.
Helder.