De vraag of het verstandig is of nut heeft een roman te recenseren van een schrijver die in de top van je top-10-lijstje favoriete auteurs staat, laat ik, als dat mag, even links liggen. Zelfs bij het ter hand nemen van een boek van die schrijver, Thomas Bernhard, gelooft u dat nou maar, doe ik mijn uiterste best er volkomen ‘blanco’ aan te beginnen. Vergeefs, dat zeg ik erbij. Want Bernhard heeft meestal genoeg aan een zin, namelijk de beginzin, om mij volkomen in te palmen, zo ook bij de net vertaalde roman De neef van Wittgenstein, een vriendschap. Wat overigens geen bewijs is dat ik me onvoldoende verzet heb tegen Bernhard’s onweerstaanbare beginzinnen en niet tot het gaatje ben gegaan in het mij wapenen tegen zijn literaire talent. Lees verder
Categorie: Recensies (Pagina 1 van 5)
Sommige boeken hebben weliswaar allerlei kwaliteiten, maar moeten helaas, om redenen die buiten het boek omgaan, toch vooral worden geroemd om hun noodzakelijkheid. Zo’n boek is De clan van Orbán van Hongarije- en EU-correspondent Tijn Sadée.
Het zou iedereen in Nederland deugd moeten doen dat dit boek er is. Al was het maar omdat we in de nieuwsmedia voortdurend over de nieuwste manoeuvres van de Hongaarse premier, bijna steevast in afkeurende zin, worden bijgepraat, zonder dat we enig idee hebben uit welke koker die als sabotage opgevoerde manoeuvres tevoorschijn komen. Dat probleem wordt door Sadée’s boek definitief opgelost. Hij beschrijft stapje voor stapje hoe de twintiger Orbán eind jaren tachtig, na de val van De Muur, verwikkeld raakt in een strijd om de macht en bereid is elk soort standpunt in te nemen en elk soort sentiment aan te wakkeren als hij meent dat het hem helpt de absolute top van de Hongaarse politiek te bereiken. Lees verder
Omdat ik in wezen een goed mens ben, en niet vies van een uitdaging, las ik voor het eerst in mijn leven een roman van Paul Gellings: Terug naar de Stichtstraat. Gellings is vertaler van het werk van Patrick Modiano en heeft ooit het werk van Rutger Kopland in het Frans vertaald – maar het is niet nodig om iemand met zijn jeugdzonden om de oren te slaan. Lees verder
Waar gaan de boeken van Patrick Modiano over? Over niets, of in elk geval: over dingen die de hoofdpersoon niet meer weet – en zich opnieuw te binnen probeert te brengen. En over Parijs: bijna alle boeken van Modiano gaan over een stad die Parijs heet, waar de hoofdpersonen van Modiano in rondlopen en wonen. Parijs is ‘de stad’, een metafoor voor alle steden, steden in het algemeen, steden waarin mensen elkaar ontmoeten en kwijtraken. Lees verder
Een boek dichtslaan kan samenvallen met het moment dat je tegen jezelf zegt: ‘Het zal niet slecht zijn. Maar aan mij ging het voorbij.’ Dat is wat ik tegen mezelf murmelde toen ik, op aanraden van een super coole vriendin, de nieuwe roman Beneden in het dal van de Italiaanse succesauteur Paolo Cognetti (1978) ter hand nam en het vrij snel daarna uitlas. Ook na lezing van zijn doorbraakroman, De acht bergen, werd ik bezocht door zo’n zelfde type onverschilligheid. Omdat ik in zekere zin voor de tweede keer een vergeefse poging deed enthousiast te raken over Cognetti en informatie over het niet-ontstaan van een klik tussen lezer en auteur ook belangrijke informatie kan bevatten, hierbij een korte beschrijving van het blauwtje dat ik bij Cognetti liep, en hij bij mij. Lees verder
De pen in het hart is het vijfde deel in de Thomas Meerman-reeks, na En in de nacht een riem, Praag aan zee, Hampelmann en Het wonderjaar. Een roman als het leven zelf, vol verhalen over een man en auteur en vader en minnaar die orde probeert te scheppen in een onverschillig en verwarrend universum..
‘Dit is de uiterste consequentie van wat ik de afgelopen jaren heb geschreven. Steeds dichter probeerde ik bij mijn verhaal te komen. Steeds verder draaide ik me vast in een autofictie die fictie werd – heel erg meta, dit – en die fictie werd mijn verhaal, ik kon niet langer zien waar ik was, wie ik was, welke rol ik speelde tussen en in de regels. Van mijzelf blijft niets over. Van de wereld om mij heen ook niet.’
Voor meer info en een voorproef: zie de website van Uitgeverij Vleugels >>
Vandaag bereikte ons het droevige bericht dat de zangeres Betty Dragstra is overleden. Zij werd 72. Hans en ik bespraken de biografie van de groep waar zij deel van uitmaakte, Pussycat, in aflevering 28 van onze podcast. Terugluisteren kan hier >>
(Update, zeg maar gerust: correctie) Vandaag werd bekend dat Sasja Janssen de eerste Johan Polak Poëzieprijs kreeg voor haar bundel Virgula – Hans en Chrétien bespraken de meest recente bundel van Sasja, Mijn vader zegt entropie mijn moeder logica, en met name Chrétien was niet dol-enthousiast: ‘Dit is mist… Dit is Hans Tentije… Dit is niks, in wezen…’ Luister hier naar aflevering 129. waarin de bespreking te beluisteren is! De redactie van De Nieuwe Contrabas feliciteert Janssen en vraagt zich af of de jury’s in poëzieland leesblind zijn. (Deze gecorrigeerde versie van dit bericht is te danken aan Sasja Janssen zelf, en haar partner. Dank!)
Gisteren was in een drukke theaterzaal van Donner in Rotterdam de presentatie van Vrijheidsvuur, onbegrensde gesprekken met onafhankelijke geesten van Hans van Willigenburg; een interviewbundel waarin Hans de grenzen van het vrije spreken onderzoekt aan de hand van gesprekken met verschillende personen, van Esther van Fenema tot Marcel Levi en van Delphine Lecompte tot Maxim Osipov en Arnon Grunberg.
Een van de geïnterviewden, Simon Rozendaal, was aanwezig en hield een vurig pleidooi voor het vrije, door feiten gestaafde spreken (en vooral: voor de vrij sprekende journalistiek). De vos is zijn haren nog niet kwijt, net als zijn streken.
Meer info over het boek op de website van uitgeverij Ezo Wolf. Koop het, bij de uitgever of bij uw boekhandel. Steun Hans en het vrije woord. Hij heeft het nodig, want ik zag na afloop hoe hij een knoop van zijn jasje kwijtraakte aan de rand van de signeertafel.
Na 133 afleveringen van De Nieuwe Contrabas podcast is de grootste miskleun die ik in drieënhalf jaar tijd, als dienstdoende lezer, heb opengeslagen ongetwijfeld het essay ‘Eigen welzijn eerst’ van Roxane van Iperen. Zelden heb ik zo hysterisch en tegelijk zo zwak onderbouwd betoogt zien worden dat yoga-ende dames voortaan met wantrouwen bekeken moeten worden. Want, als ik Roxane goed begrijp, sluiten zij zich via dat yoga op een afkeurenswaardige manier af van de buitenwereld, terwijl diezelfde buitenwereld, vindt opnieuw Roxane, juist sterk verbeterd moet worden. Het doen van yoga-oefeningen is, in de maffe denktrant van Van Iperen, uiting van een diep geworteld (en zeer te verwerpen) geloof dat er eerste- en tweederangsburgers bestaan, waarbij zij ‘het zoeken naar jezelf’ of naar ‘een zuiverder jij’ zo’n beetje gelijk stelt aan fascisme. Als u niet gelooft dat van Iperen – die zeker bij progressieve media een bepaalde status geniet – deze louter associatieve gedachten op een charlatan-achtige manier aan elkaar lijmt en er applaus mee oogstte, raad ik aan het boekje ‘Eigen welzijn eerst’ zelf aan te schaffen. Lees verder
Recente reacties