Mensen met een (te) groot talent zijn eenzaam. Ze begeven zich op terrein waar niemand anders, of bijna niemand anders, kan komen. Misschien weten of beseffen ze dat niet, maar het is wel waar. Die eenzaamheid bepaalt en doordringt hun leven. Zelfs als ze altijd omringd zijn door andere mensen, staat die eenzaamheid als een muur tussen de getalenteerde en de rest van de wereld.
Topsporters, acteurs, kunstenaars, – als ze zich op een bepaald niveau begeven, valt de begroeiing weg en wordt het landschap kaal, de lucht ijl. En de wereld vindt dit niet gezellig. Eenzaamheid én een groot talent hebben is onverdraaglijk, behalve als de eenzame getalenteerde ‘een verhaal’ heeft en zich gemakkelijk laat bewonderen door de mensen die hem willen bewonderen. De eenzame getalenteerde moet af en toe op een gewoon mens lijken, anders is er niks aan. Lees verder
De meeste columns bevatten salontafelgedachten. Toch begin ik altijd vol moed aan de tekst, in de hoop dat ik eindelijk iets leer. Bijna altijd kom ik bedrogen uit, — misschien is dat nodig, misschien zijn al die teleurstellingen de humus voor de enkele keer dat de verrassing niet uitblijft. Ik vertoon een conservatieve reflex: ik wil iemand lezen met een vastomlijnd wereldbeeld, iemand met uitgesproken ideeën en opvattingen, iemand die elke week of om de paar dagen even een vuist balt. Wat ik in boeken niet zoek, zoek ik in columns. Een verhaal dat me bij de arm pakt en de goede kant op duwt. Overigens is ‘salontafelgedachten’ een nieuw woord, dat ik volgens mij zelf heb bedacht.
Tijdens het uitpakken van mijn boeken kom ik erachter dat ik best veel van Vestdijk heb. Als je de manier waarop mijn bibliotheek de laatste tien jaar heeft gezworven in ogenschouw neemt: een redelijke prestatie. De redding van Fré Bolderhey, Meneer Visser’s hellevaart, De koperen tuin – alle titels maken de lust tot herlezen wakker. Vestijks oeuvre is geen gebergte, het is een park waarin je rond kunt lopen, en soms moet je even klimmen. Tijdens de wandeling val je van de ene verbazing in de andere. Zó goed geschreven. Zó goed verteld. Inzicht. Stijl. Gevoeligheid. Hij dreigt vergeten te worden, zegt men, maar ik ken best veel mensen die af en toe een boek van Vestdijk lezen. Ligt dat aan mijn bubbel of valt het met dat vergeten-zijn wel mee? Voor de mensen die nog niet into Vestdijk zijn:
Van Astrid H. Roemer heb ik één boek gelezen, omdat ik dat ooit van iemand kreeg voor mijn verjaardag. Het is een novelle, Waarom zou je huilen mijn lieve, lieve… Een aardig verhaal, met een bitter einde. Ik ga dat einde niet verklappen, dat 
Ik sta op het balkon. Aan de overkant: een dik meisje in een zilverkleurige onderjurk. Ze wast de ramen. Ik probeer niet naar haar te kijken, maar dat lukt niet. Inmiddels heeft ze door dat ik er sta. Wat te doen? Weggaan is een vorm van toegeven dat ik haar zie. Ik pak mijn telefoon en doe net alsof ik iemand opbel. Ik bel niemand op. Het is een ongemakkelijke situatie aan het worden. Het meisje komt nu toe aan de bovenkant van het raam. De onderrand van haar onderjurk kruipt een beetje omhoog. Plotseling heb ik zin om haar aan te moedigen. ‘Was maar,’ denk ik, ’was… was dan.’
Recente reacties