De vraag of het verstandig is of nut heeft een roman te recenseren van een schrijver die in de top van je top-10-lijstje favoriete auteurs staat, laat ik, als dat mag, even links liggen. Zelfs bij het ter hand nemen van een boek van die schrijver, Thomas Bernhard, gelooft u dat nou maar, doe ik mijn uiterste best er volkomen ‘blanco’ aan te beginnen. Vergeefs, dat zeg ik erbij. Want Bernhard heeft meestal genoeg aan een zin, namelijk de beginzin, om mij volkomen in te palmen, zo ook bij de net vertaalde roman De neef van Wittgenstein, een vriendschap. Wat overigens geen bewijs is dat ik me onvoldoende verzet heb tegen Bernhard’s onweerstaanbare beginzinnen en niet tot het gaatje ben gegaan in het mij wapenen tegen zijn literaire talent. Lees verder