Zeer geachte heer Wiener, waarde Lodewijk,
U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. Soms word ik wel eens een beetje moe van wat u schrijft, omdat u dan overduidelijk aan het drammen en zeuren bent. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver. U bent een groot schrijver.
Met verschuldigde hoogachting,
Chrétien Breukers
Slijkbad, vooral als je dit soort zinnen mag/kan schrijven: De kracht van Schaduwkind schuilt in je stilistische brille en je lef om herhaaldelijk langs de afgrond der sentimentaliteit te scheren, zonder erin te vallen. Dat is verduiveld knap.
(…) afgrond der sentimentaliteit¿
Vreselijke zin waarvoor heel veel veren nodig zijn om die in de fluitketel te steken,