Een boek dichtslaan kan samenvallen met het moment dat je tegen jezelf zegt: ‘Het zal niet slecht zijn. Maar aan mij ging het voorbij.’ Dat is wat ik tegen mezelf murmelde toen ik, op aanraden van een super coole vriendin, de nieuwe roman Beneden in het dal van de Italiaanse succesauteur Paolo Cognetti (1978) ter hand nam en het vrij snel daarna uitlas. Ook na lezing van zijn doorbraakroman, De acht bergen, werd ik bezocht door zo’n zelfde type onverschilligheid. Omdat ik in zekere zin voor de tweede keer een vergeefse poging deed enthousiast te raken over Cognetti en informatie over het niet-ontstaan van een klik tussen lezer en auteur ook belangrijke informatie kan bevatten, hierbij een korte beschrijving van het blauwtje dat ik bij Cognetti liep, en hij bij mij.
Om te beginnen zijn de zinnen van Cognetti – sorry dat ik ’t zeg – saai, egaal en voorspelbaar, alsof hij proza nastreeft dat net zo natuurlijk naar het einde toestroomt als een rivier naar de zee. Ik val daarbij in slaap. Niet alleen komt de natuur in de ongetwijfeld prachtige Dolomieten dankzij die onmiskenbaar kabbelende stijl – voor mij! – niet tot bloei, ook de personages lijken een leven af te wikkelen dat weliswaar niet geheel van incidenten gespeend is (er komen er een aantal ter sprake), maar over het algemeen toch niet verder komt dan de spanningsboog van groeiend gras. Dat de vader van de twee hoofdpersonages, Luigi en Fredo, niet ver voor hun geboorte twee bomen plant, respectievelijk een spar en een lariks, zou wel eens een plaatsvervangende wens van de auteur zelf kunnen zijn: het personage als een in de natuur ingebedde verschijning.
De consequentie van deze stijlkeuze, of voorkeur, is dat zowel de verhouding tussen de twee broers, alsmede hun gesuggereerde conflict over een geërfd huis, mij koud laat (als bomen groeien ze toch wel door). Ook de terugblikken op de tijd dat hun vader nog leefde en op de zomer van 1979, waarin de broers kennismaken met wat later de vrouw van Luigi zal worden, weten me amper te boeien. Of Cognetti er bewust op inzet zou ik niet durven zeggen, maar afgaand op de enthousiaste reacties van recensenten en andere lezers dan ik zit zijn magie inderdaad in het tonen van de mens-als- onderdeel-van-de-natuur, met andere woorden: je kunt hoog of laag springen, maar uiteindelijk staat elk individu machteloos tegenover ‘de grotere krachten’. Een voorstelling van zaken die bij een stadse elite misschien des te indringender aankomt (en bewondering afdwingt) omdat ze zelf in hun ‘succes is een keuze’-levens opgesloten zitten, maar als uitgangspunt van enerverende fictie, zie deze roman, toch aanzienlijke beperkingen kent.
Meestal lukt het me wel ook iets positiefs over een boek te melden, en ik zou, in dit geval, kunnen zeggen dat Cognetti een fraaie sfeerschets geeft van onopvallende levens in een perifeer natuurgebied. Helaas komt die sfeerschets in mijn ogen zo matig uit de verf en blijft die zo vlak en nietszeggend, dat ik dat ‘fraaie’ beter weer kan inslikken. Als zelfs de steeds opgevoerde plannen om van het gebied een plat-commercieel wintersportoord te maken niet de geringste emotie bij me oproepen en ik het slotgedicht over bomen kappen voor het massatoerisme grotendeels voor kennisgeving aanneem, kunnen we, ongeacht de schuldvraag, rustig concluderen dat Cognetti en ik geen ‘match’ hebben.
Ik ga gauw weer eens afspreken met die super coole vriendin om te verifiëren of ik geen onmens ben, nu haar tip me zo is tegengevallen.
Beste schrijverttt,
Het lijkt erop dat je niet echt een ‘natuurmens’ bent, … maar dat wist je ‘Coole’ vriendin al…en misschien daarom de diepere symboliek in Cognetti’s werk niet helemaal begrijpt, ‘voelt’. De bomen die de vader plant voor zijn zonen – een spar en een lariks – zijn niet zomaar een willekeurige keuze. Een spar, stevig en solide, staat symbool voor de ene broer, terwijl de lariks, die naar de zon verlangt en meebuigt met de wind, de andere broer vertegenwoordigt. Deze bomen zijn meer dan alleen planten; ze belichamen de karakterverschillen en het lot van de broers.
Daarnaast gaat het boek niet alleen over de dreiging en het geweld, of over de kansloosheid van het bestaan en een verleden dat nooit echt voorbij is. Het gaat vooral over wat het betekent om broers te zijn – een band die je niet zelf kunt kiezen, maar die je wel vormt en tekent voor het leven.
En dan is er nog de symboliek van het omhakken van bomen, een daad die zo geladen is met betekenis. Het is niet zomaar een handeling; het spreekt tot de breuklijnen in hun leven en de onvermijdelijke keuzes die ze moeten maken…! Tja en dat die ‘coole’ vriendin het gebied goed kent, maakt het het lezen voor haar nog intensiever !
Wat betreft de inspiratie die Cognetti ook zou hebben gevonden in Bruce Springsteens album Nebraska en de verhalen van Raymond Carver en Flannery O’Connor – daar kun je natuurlijk je twijfels over hebben, ik ook.
Maar goed, ik ben benieuwd of deze “coole vriendin” nog wel met je wil afspreken nadat ze je recensie heeft gelezen. Ze moet misschien even tijd nemen om alles te laten bezinken ⛄️
Laat ik het opnemen voor Hans 🙂 Al die door jou genoemde symboliek, daar zaagt Cognetti meestal heel dikke planken van (sorry) – en die verhalen hebben misschien de mosterd weggehaald bij Carver etc… in de schaduw van die schrijvers kunnen ze helaas niet staan. Wel jammer van jullie vriendschap.
Ik las “De acht bergen” vlak voordat de hype uitbrak — werkwoord met zorg gekozen — en vond er geen klap aan. Monotoon proza waar je gedachteloos doorheen spoelt, inhoudelijk sentimenteel, vergeten zodra je het weer dichtdoet. Maar het is waar: de bergen kunnen mij gestolen worden, dus misschien is montagnofilie een voorwaarde om van dit boekje te kunnen genieten.
🙂