Waar gaan de boeken van Patrick Modiano over? Over niets, of in elk geval: over dingen die de hoofdpersoon niet meer weet – en zich opnieuw te binnen probeert te brengen. En over Parijs: bijna alle boeken van Modiano gaan over een stad die Parijs heet, waar de hoofdpersonen van Modiano in rondlopen en wonen. Parijs is ‘de stad’, een metafoor voor alle steden, steden in het algemeen, steden waarin mensen elkaar ontmoeten en kwijtraken.

In De danseres is Modiano op stoom. Hij vertelt over een jonge ik-persoon die in Parijs woont, allerlei vage types ontmoet en iets in de literatuur probeert te gaan doen. Hij ontmoet via-via een danseres, op wie hij misschien verliefd is, maar die hem in elk geval tot voorbeeld dient. Hij zoekt naar ‘een lijn’ in zijn leven, naar discipline, en dat doet de danseres ook. Waarschijnlijk lukt het de ik-persoon.

Pas jaren later, nu, in 2022, als hij door een voor hem onherkenbaar Parijs loopt, overal hordes toeristen, ontmoet hij iemand uit die tijd (of denkt hij die persoon te ontmoeten) en begint alles te kantelen, of juist niet. Heel precieze vaagheid, daar blinkt Modiano in uit. Ik verheug me al op de volgende roman.

Uitzicht van dichtbij van Megan van Kessel heb ik bij het verschijnen in 2023 gemist. Over het hoofd gezien. En dat is jammer, want het is een sterk debuut. Van Kessel kan niet alleen schrijven, ze kan ook een verhaal in elkaar zetten en dat vervolgens mooi presenteren (op wat gekluns met aanwijzende voornaamwoorden na, iets wat bijna vaste prik is in hedendaagse boeken).

De thematiek van deze roman is zo oud als de literatuur (en de mensheid): wie ben ik en hoe handel ik als mijn leven plotseling verandert? De hoofdpersoon in ‘Uitzicht van dichtbij’ is moeder geworden, en dat smijt haar terug naar haar eigen jeugd, die voornamelijk in het teken stond van een geliefde, onbereikbare, narcistische, onverschillige vader. Kan ze zelf wel een goede ouder zijn voor haar kind?

Kan ze een relatie onderhouden met de vader van het kind, of zijn mensen alleen maar bij elkaar om te scheiden? Waarom is ze niet gelukkig, ook al heeft ze alles: een huis in een voormalige kerk, net buiten de stad, een man, een kind, een soort tuin (én een boze buurvrouw)? Van Kessel bouwt een mooie roman van al die vragen en gebruikt daarvoor een truc die net zo oud is als de thematiek ervan: ze onderzoekt hoe het verleden inwerkt op het heden.

Debutanten: het is altijd afwachten wat ze gaan doen. Worden het schrijvers van een oeuvre of blijft het bij één of een paar boeken? Van Kessel heeft het in elk geval in zich om vooruit te kunnen. Schrijven kan ze al. Nu nog zitvlees ontwikkelen en kijken of de bron diep genoeg blijkt te zijn.