Koenraad Goudeseune is inmiddels dood. Zijn laatste weken deed hij wat hij altijd deed: hij publiceerde op Facebook. Het waren nieuwe gedichten, laatste gedichten — hij liet het zelfbeklag (een signature dish) vallen en wat hij schreef werd harder, minder opgelegd-sentimenteel. Waar hij eerst af en toe raak schoot in een serie lossere flodders, kregen zijn gedichten de geslotenheid van een pantser, juist omdat hij zijn dekking liet zakken. Er was niets meer om zich achter te verbergen of zich boos over te maken.
‘Avond’ is een raak schot uit een eerdere periode. Het stond in 2019 op Facebook, maar zou best eerder ergens anders kunnen zijn gepubliceerd. Ik kan het nu niet opzoeken. Misschien moet ik zeggen: ‘Avond’ begint met een raak schot, dat tot het einde van het octaaf echoot. Daarna, in het sextet, laat Goudeseune het helaas lopen. Hij moet en zal een sonnet schrijven en die zes regels zijn daarom, nou vooruit dan maar, aan de acht perfecte regels toegevoegd. Ik vind het jammer.
Mensen die gedichten lezen zijn vaak heel erg irritant. Ze zien de meest erge gemeenplaatsen aan voor diepe gedachten; wat bijna niet te lezen is zonder harde brokjes op te hoesten, vinden ze ‘diepzinnig’. Dat soort lezers zal het sextet nog wel waarderen. Ik vind het niet veel — en ik vind het ook jammer dat Goudeseune naar een soort clou toewerkt. Dat is iets waar heel, heel veel gedichten onder lijden. Er moet en er zal een conclusie volgen na een meditatie. Waarom die conclusie niet gewoon weggelaten kan worden? Iemand? Een antwoord?
Maar! Het octaaf van ‘Avond’ is superieur. Muzikaal. Van een geniale eenvoud. Met in regels 5 een net langs de afgrond scherend moet/doet, daar waar de lange schaduw in regel 14 juist de afgrond in tuimelt… Dat dit ook een conclusie is, waarmee ik deze inleiding besluit — laat het een detail blijven, waar verder niet op ingegaan hoeft te worden.
Avond
Soms bevangt mij in een bos het idee dat jij het bent
die mij omringt met struikgewas en hoge bomen.
Dat jij het bent daarboven die haar licht op mij
laat schijnen. Je bent het geritsel in het bladerdek.
Ja, zelfs de weg naar het bos ben jij. En als ik nog
vertrekken moet, ben jij het die me vertrekken doet.
De open velden waarlangs ik ga, de koeien in de weide.
Niets vermag te klein, te groot te zijn — jij bent het.
Kortom, ook al loop ik daar volstrekt verloren
en heb ik geen idee van de toekomst die mij wacht,
jij bent het, zelfs de late avondzon ben jij als meisje.
Waarom? Ik weet het niet. Ook de weg terug lijkt
alleen maar naar jou te leiden. Ik kan alleen maar gaan
naar waar jij bent, je bent de lange schaduw die ik werp.
© Erven Koenraad Goudeseune
Koenraad was al een tijdje uit mijn tijdlijn verdwenen (vooral door Facebook). Hier lees ik pas dat hij dood is… ik kocht zijn bundels altijd (zijn proza niet, dat vond ik vaak gezeur) Altijd vond ik mooie gedichten in zijn bundels. Treurig dat hij dood is.