De C. Buddingh’-prijs 2020 is niet gewonnen door Jérôme Gommers, voor zijn debuutbundel Momentums Laadklep, uitgegeven door de ogenschijnlijk speciaal voor Gommers opgerichte uitgeverij Tijloos. Door wie de prijs wel is gewonnen weet ik niet, maar Jérôme Gommers (wat is het toch lekker om een voornaam met twee accenten in te typen) had die prijs moeten winnen. Moeten, ik weet: het klinkt dwingend, maar hij had die prijs inderdaad moeten winnen. Ernestine Comvalius, Lies Van Gasse en Dieuwertje Mertens vonden van niet en zijn daarom allemaal Dick Rowe.

Op de website van Tijloos staat een inkijkexemplaar van (een deel van) de bundel. Wie deze gedichten heeft gelezen, kan niet meer terug. Gommers laat de taal op ons los, terwijl hij ondertussen de teugels zo strak mogelijk vasthoudt. Deze combinatie van beheersing en ongeremdheid doet denken aan wat C.O. Jellema schreef in zijn gedicht ‘Leeg is de tuin nu jij…’: ‘Onze vereende / krachten schiepen dit evenwicht van wild- / groei en beteugeling.’ En ‘onze’ staat dan voor: Gommers en zijn overdonderde lezer.

Volgens mij heb ik ooit met Gommers samengewerkt, op een kantoor waar ik na drie maanden huilend wegliep toen ik een boek over quantummechanica moest vertalen – een kantoor, overigens, waar allemaal hoog-intelligente mensen werkten, die dingen snapten die ik niet snapte. Ik snapte in die tijd sowieso bijna niets, want ik woonde in huis bij iemand die mijn snappend vermogen ook had beteugeld, zonder wildgroei.

Wat ik eigenlijk wilde zeggen, is dit: op dat kantoor viel Jérôme (met net zulke lekker accenten als Jérôme Reehuis) me al op. Hij had gedichten geschreven, hoorde ik van een collega. Na veel soebatten mocht ik er een paar van lezen. Die vond ik meteen heel goed – nog niet zo goed als die in Momentums laadklep, maar je kon in die tijd al merken dat er iets met die jongen zijn werk was – het zou ooit iets heel bijzonders zijn, en ik maakte er van bij het begin kennis mee.

Dat kantoor, die collega’s, het is allemaal van lang geleden. Het heeft nog jaren geduurd voordat Gommers’ debuut verscheen. Nu is het er en heeft het de C. Budding’-prijs niet gewonnen. Dat is jammer. En onterecht. Hoewel, misschien toch niet. Misschien is Gommers wel een dichter die een hoger doel nastreeft, een andere prijs – net zoals hij jaren wachtte met debuteren, wacht hij waarschijnlijk vanaf nu nog jaren met prijzen winnen. Als hij maar blijft schrijven.