- vanaf 11 juni 2020 -

‘De clan van Orbán’ is noodzakelijk & lekker

Sommige boeken hebben weliswaar allerlei kwaliteiten, maar moeten helaas, om redenen die buiten het boek omgaan, toch vooral worden geroemd om hun noodzakelijkheid. Zo’n boek is De clan van Orbán van Hongarije- en EU-correspondent Tijn Sadée.

Het zou iedereen in Nederland deugd moeten doen dat dit boek er is. Al was het maar omdat we in de nieuwsmedia voortdurend over de nieuwste manoeuvres van de Hongaarse premier, bijna steevast in afkeurende zin, worden bijgepraat, zonder dat we enig idee hebben uit welke koker die als sabotage opgevoerde manoeuvres tevoorschijn komen. Dat probleem wordt door Sadée’s boek definitief opgelost. Hij beschrijft stapje voor stapje hoe de twintiger Orbán eind jaren tachtig, na de val van De Muur, verwikkeld raakt in een strijd om de macht en bereid is elk soort standpunt in te nemen en elk soort sentiment aan te wakkeren als hij meent dat het hem helpt de absolute top van de Hongaarse politiek te bereiken.

Deze laatste zin zou kunnen verwijzen naar een tamelijk dorre beschrijving van een schaakspel om de cruciale posities, maar Sadée laat Orbán’s machiavellistische route naar het machtscentrum vergezeld gaan van schuingedrukte reportage-elementen die zich deels in de krochten van Boedapest afspelen en deels op het Hongaarse platteland, waar de mensen wonen die Orbán en zijn partij Fidesz onvoorwaardelijk trouw zijn. Ofwel, gelukkig voor de lezer worden politieke trucs, opportunistische allianties en memorabele toespraken in De clan van Orbán afgewisseld met poëzie, onder meer over allerlei vormen van Hongaarse folklore die onder de bezielende leiding van Fidesz, in een sfeer van nationalistisch koekhappen, weer tot leven worden gewekt.

Een van de aardige aspecten van het boek is dat Sadée er geen enkel misverstand over laat bestaan dat Orbán zijns inziens een dictator-in-wording is, maar niet zonder keer op keer te suggereren dat deze man niet zomaar aan hersenloze machtshonger lijdt, maar strategisch en inhoudelijk van een kaliber is dat in de westerse pers behoorlijk wordt onderschat. Met andere woorden: hoezeer Sadée zelf ook lijkt te gruwen van zijn onderwerp Orbán, hij is tegelijk, tussen de regels door, zo sportief om toe te geven dat Viktor er telkens weer in slaagt tegenstanders op subtiele, soms minder-subtiele wijze in een kwaad daglicht te stellen. Ja, in verdeel-en-heers, blijkt Orbán een grootmeester te zijn. En moet hij zich verwant voelen aan die dictator-iets-verderop, Vladimir Poetin.

Het fascinerende en tegelijk angstaanjagende van dit boek is dat Hongarije een afgelegen speelplek mag lijken voor een politieke mannetjesputter die woke-vrije zones creëert, hetero-gezinnen tot absolute norm verheft en zijn familie plus zijn studievriendjes steenrijk maakt. Maar dat datzelfde Hongarije misschien wel veel meer dan een veraf gelegen speelplek een hyperefficiënt kweekcentrum is voor een nieuw leven ingeblazen, conservatief-christelijke ideologie die de potentie heeft breed in de EU te worden omarmd.

Soms leest De clan van Orbán als een opsomming van streken en schijnbewegingen die de schoonheidsprijs niet verdienen, maar niet zouden misstaan bij de wankele leiders in West-Europa die van zichzelf eisen dat ze de harde strijd tegen het populisme gaan winnen. In dat licht zou je Scholz, Starmer en Macron de gewiekstheid van Orbán toewensen. Het is tot slot de verdienste van Sadée dat als die West-Europese leiders inderdaad de ambitie zouden hebben iets van Orbán te leren, ze daarvoor een enerverend en lekker lezend boek kunnen openslaan.

1 reactie

  1. Gerard van Willigenburg

    Na deze prachtige recentie heb ik ook het boek wel gelezen. Gewiekstheid, ultiem opportunisme en machtswellust hoef ik niet verder uitgeserveerd te krijgen … Al moet je je wel in de tegenstander verdiepen. Daarvoor is deze recentie voldoende.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2024 De Nieuwe Contrabas

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑