Eus had gisteren zijn vestimentaire frivoliteiten laten varen. Hij droeg bontkraag noch capuchon. Hij droeg een saliegroen jack van de Beversport. Daarin gehuld stond hij aan het begin van de uitzending te shinen voor het Burgerweeshuis. Het gedicht dat hij uit het minibiebje toverde was zogenaamd geschreven door een kind van zeven en waarschijnlijk dus van Eus zelf.

Het kijken naar zijn Boekenclub krijgt inmiddels een aureool van heilig moeten. Ik bouw de hele zondag op, via snooker en wielrennen, naar half acht, NPO2. Eventueel aanwezige mensen in mijn omgeving dienen dan muisstil te zijn. De hoogmis van de leesbevordering begint. Zeker gisteren, op de derde zondag van Pasen, de dag waarop de Emmaüsgangers de vreemde in hun midden herkennen als de doodgewaande Messias. Lees verder