Het droevigste en opwekkendste boekenverhaal dat ik ooit hoorde, gaat zo:

Een dichter, of nou ja, een nepotist van het zuiverste water die soms notities publiceerde die, als je je ogen half sluit en vervolgens schuin naar de letters kijkt in de verte op gedichten lijken, een dichter dus, een al wat oudere dichter, iemand die zijn loopbaan heeft zien eindigen in het grote niets waar literaire loopbanen soms wonen, een wat oudere dichter staat naast zijn vrouw, ook dichter, of nou ja bijna-dichter, en kunstcolumniste en eetschrijfster, dat is ze ook, van alle markten thuis is zij, die vrouw, een wat oudere dichter en zijn vrouw staan voor hun boekenkasten. De oudere dichter wijst op een lange rij eerste drukken, bijzondere uitgaven, bibliofiele dingen en parafernalia betreffende Simon Vestdijk. Hij zegt: ‘Kijk, daar staat een deel van ons pensioen.’ Lees verder