Harry Mulisch was (en is) een groot schrijver. Daarom is zijn dood, nu tien jaar geleden, groots herdacht en gevierd. Gisteren door middel van de documentaire Harry Mulisch, schepper van zichzelf. In de documentaire: geen Onno Blom, dus we moesten het doen met beelden van de meester zelf en bleven verstoken van stemimitaties. Verbraak is de meester in het in het nauw drijven van zijn onderwerpen, om die tot uitspraken te bewegen die ze anders misschien niet hadden gedaan – waarna een overstrakke montage die uitspraken ordent en tegen de persoon die ze deed in stelling brengt.

Wat je ook van Verbraaks methode vindt, in de documentaire over Mulisch werkte die wel. De ondervraagde vrienden van Mulisch waren allemaal ogenschijnlijk zichzelf en lieten soms ook de wat kleinere kanten van zien. IJdelheden. Oud zeer. Vooral Adriaan van Dis en Cees Nooteboom lieten merken dat ze, ondanks hun vriendschap met de altijd gulle Mulisch, niet vrij zijn van kleine, in wezen benepen trekjes. Marcel van Dam, Robbert Ammerlaan, Julius Roos en Jeroen Henneman leken me daarentegen vrienden van het zuiverste water. Die bezondigden zich niet aan klein gemekker achteraf (en van Marcel van Dam viel me dat mee).

Adriaan van Dis voelde zich, met Cees Nooteboom als wingman, genoodzaakt om de interesse van Mulisch in de voormalige koloniën, en in Afrika en China, te gispen. Als Adriaan weer eens thuis kwam van een lange reis door Afrika werd daar niet, of te weinig, over gesproken. Mulisch en de andere oude vrienden dachten nog te veel in termen van Europa, de Tweede Wereldoorlog, het IJzeren gordijn. De Nieuwe Wereld was iets waar ze zich niet mee bezig hielden.

Adriaans brede visie op de altijd veranderende (en daarom altijd maar weer in televisieprogramma’s te vangen) wereld was niks voor die mannen. Mulisch werd, kortom, door Van Dis gedekoloniseerd en politiek heringedeeld. Nu hoeven we alleen nog te wachten op een boek over het politieke verkeerd-denken van Mulisch en een officieel document waarin de familie afstand doet van de meningen van Mulisch die kwetsend zouden kunnen zijn voor minderheden en anders-levenden. Dan is de Parnassus binnen handbereik. Mulisch zal daar Adriaan en Cees, al enige tijd aanwezig, aantreffen.

Dezelfde Van Dis wilde, tien jaar na dato, nog even opmerken dat Harry Mulisch wel erg bedenkelijke opvattingen had over de nieuwe Nederlanders (zo noemde hij ze) die verantwoordelijk zijn voor de import van antisemitisme. Mulisch zag niks in de dwingelandij van hun geloof, de Islam, en daarom was hij aan het eind van zijn leven enigszins gecharmeerd van Geert Wilders en de PVV. In de opvatting van Van Dis maakte hem dat opnieuw tot een oude man, iemand die zich overgaf aan oude-mannen-praat.

Mulisch is tien jaar na zijn dood nog geen onaantastbaar monument, blijkt uit de documentaire van Verbraak. Hij moet nog politiek, geschiedkundig en emotioneel worden ingekleurd. Voor het laatste was zijn oudste dochter ingehuurd. Zij vertelde iets over de kille, koude persoon die Mulisch in gezinsverband was. Die teksten werden uitgesproken onder begeleiding van beelden waarin we Mulisch – als een verdwaalde farao – zagen rondlopen door de meest gruwelijke familiefeesten (met taart en zo) mogelijk. We kunnen op grond van het beeld in elk geval zeggen: wat hij ook deed, hij probeerde het wel.