Ik zit op Schiphol, bij gate D74 en wacht op mijn vlucht naar Praag. Ik heb mijn vriendin gebeld en kijk voor de zesde keer naar de herhaling van een filmpje waarin voetballers, onder wie Ruud Gullit, goed werk verrichten in een gevangenis. En naar een filmpje van nu.nl over een vechtpartij tussen fans van FC Groningen en een Duitse club. Het is allemaal erg vervelend en toch zit ik heerlijk voor me uit te soezen. Rust alom: ik zit alleen in de kleine hal, omdat ik altijd hysterisch te vroeg ben.

Bij de balie verschijnt een muis. Die kijkt om de counter en ziet niets (ik zit een beetje verscholen achter het grote beeldscherm). De muis loopt een stuk de hal in en schrikt van de leegte. Daarna verdwijnt ze weer. Een muis op Schiphol, ik vraag me af of dat erg is? Zou hij in de ruimte wonen waar ze de boterhammen met beemsterkaas en de stroopkoekjes bewaren? Samen met de cupjes waarin 86 ml water zit – because of the metric system. Zou ze geknabbeld hebben aan de boterham die mij zo meteen wordt overhandigd? Of gelikt?

Ik heb de Tour een beetje verwaarloosd, maar de Tour heeft mij ook verwaarloosd toen ik wel keek. Het is te erg, wat er dit jaar gebeurt: het is alsof er wordt gereden om bij elkaar te blijven, alsof de moeilijkheidsgraad van de Tour niet langer hoog genoeg is, alsof alle renners – medisch of anderszins – zo zijn afgesteld dat het verschil niet groter is dan dat tussen twee zwitserse horloges van hetzelfde merk. Zelfs Maarten Ducrot, die nog beter uitkomt nu hij tijdens het slot van de etappe Stef Clement, het levende vat vol gemeenplaatsen, mag aflossen. Gelukkig is Maarten Ducrot er nog – je moet je even proberen voor te stellen dat Clement de hele etappe deed…

Hoewel: alles beter dan het semi-dichterlijke gewauwel van de Vlaamse presentator Michel Wuyts. Zijn losgezongen zinsflarden slaan alles, zelfs Stef. In vergelijking met Wuyts was Mart Smeets een bescheiden journalist.

Mijn vader had een hekel aan Tom Dumoulin. Het is jammer dat hij de etappes de afgelopen dagen niet kon zien. Hij zou genoten hebben van elke seconde die Dumoulin heeft verloren. Vorig jaar was de Tour de France bezig toen mijn vader op zijn sterfbed lag. Hij keek niet meer. Ik vroeg hem wel eens of ik de televisie moest aanzetten, dan knikte hij van nee. Het hoefde niet langer. ‘Ik kan het niet meer zien,’ zei hij. Pas later begreep ik hoe hij dat bedoelde. Eerst dacht ik dat zijn bril niet meer goed was. 

Vandaag is de rustdag. De renners en volgers worden getest op het covid-virus. Laten we hopen dat er een stuk of dertig positief zijn. Dan kan deze Tour worden afgeblazen. Ik kan hem niet meer horen (en niet meer zien).