De geur die in het hoofdstation hing bij aankomst op 26 mei 2017. Het was avond en heel warm. Ik liet me afzetten bij een wisselkantoor en nam een taxi naar mijn eerste verblijf. De taxichauffeur vroeg 400 kroon. Ik zei: 200. Dat was ook goed.

Het uitzicht vanaf mijn balkon aan Cimburkova. Het uitzicht vanaf mijn balkon aan V Hurkach. Het uitzicht vanuit het opengeklapte raam aan Krizova. Uitzichten. De stad die aan je voeten ligt als je met de kabelbaan naar beneden gaat vanaf de Petrinheuvel.

Park Letna. De binnenstad met toeristen. De binnenstad zonder toeristen. U Medviku. Louvre. Slavia. De rode kavarna. U vystrelenyho oka – het uitgeschoten oog, waar babi (oma) goulash maakt en opdient (en van commentaar voorziet).

De televisietoren van Zizkov. De Nicolaaskerk met het Mozartorgel. De kerken in het algemeen. De kerk van het kindje Jezus – Pražského Jezulátka – nu alweer langer dan een maand dicht. De accenten op letters, de žjsss en de dubbele klinkers, of juist niet. Dan zijn het enkele klinkers. De manier waarop een Tsjech de C uitspreekt.

De metro. De bus. De geuren overal. De supermarkten. De huizen. De gebouwen. De mensen. Praag.