Dresden na het bombardement van 1945Sophie Hermans is een politica. Als politiek en literatuur op elkaar botsen, verandert de literatuur in Dresden na het bombardement van 1945. Of actueler: in Bakhmut een week geleden. Hermans was de politicus die ons zou bijstaan om ‘het lezen te vieren’ – deze punchline spreekt Eus een paar keer per aflevering uit, om alle kritiek op zijn achteloosheid en povere voorbereiding bij voorbaat te ontkrachten. Hij is toch iets aan het vieren? Namelijk: het lezen! Nou dan. Dat dit via de fractieleidster van de meest harteloze, neoliberalistische partij van Nederland loopt, boeit hem niet.

Sophie Hermans had een boek van Édouard Louis gelezen en trok daaruit de conclusie dat je je zélf moet opwerken. Of ze daar in haar werk door liet inspireren, vroeg Eus. Niet vroeg hij of het niet een beetje raar is dat nu net Sophie Hermans, geboren in zeer, zeer, zeer geprivilegeerde omstandigheden, ooit wel eens een proletariër van dichtbij heeft gezien. Sophie Hermans, wat mij trouwens een aardig persoon lijkt, sloeg de plank aan alle kanten mis en Eus reikte haar keer op keer de hamer aan. Vieren van het lezen? Ik weet het niet. Eerder een viering van de literatuur als middel om het harteloze VVD-programma erdoor te duwen.

Eus droeg gisteren een winterjas die van een tijdens het Beleg van Leningrad gesneuvelde Kozak was geweest. Nieuwe stelling: hoe warmer het wordt, hoe uitzinniger de jas. Stylisten aller landen, verenigt u! Hij had iets meer zijn best gedaan op de verzamelaar; die was uit een journalistiek netwerk geplukt; alleen mocht hij niet veel zeggen over zijn op zichzelf interessante onderwerp: Duitse Regionalkrimis. Of je met die boeken in Nederland meteen veel lezers wint, weet ik niet. Net zoals ik het betwijfel of Dean Bowen, met zijn teksten die zijn geboren tussen hallucinatie en hasjpijp, mensen warm weet te maken voor poëzie. Een moratorium van tien jaar op spoken word lijkt mij geen overdreven maatregel.

De onbekende schrijver was gisteren een vrouw die Jonne ten Duis heet en die álle gemeenplaatsen die rond het schrijverschap hangen vertegenwoordigt. Zij raakte geïnspireerd toen de me too-beweging opkwam (actualiteit en slachtofferschap), huurde een schrijfcoach in toen ze vast dreigde te komen zitten (de auteur als kennisconsument) en heeft een website die de indruk moet wekken dat ze echt een auteur is (de auteur als winkelier). Wat ze voorlas krijg je alleen op papier als je Tsead Bruinja als docent hebt gehad. De mensen in de zaal durfden deze keer geen negatieve opmerkingen te maken want ja, actualiteit en slachtofferschap.

De hoofdgast was gisteren een kinderboekenschrijver, die in de leesclub door een shownieuwsdeskundige en een culinaire recensent werd gekieteld en gemasseerd. Kinderboekenschrijvers kan ik – en dat is helemaal mijn schuld – niet helemaal serieus nemen. Als die ook al gaan zuchten over een lang schrijfproces en allerlei ingewikkelde keuzes betreffende vorm en toonsoort voel ik mijn aandacht verslappen. Geen verkeerd woord dus over Yorick Goldewijk. Of hij samen met de als altijd manisch enthousiaste leesclub het lezen gevierd heeft? Wij weten het niet. Hij heeft in elk geval een steentje gemetseld in de muur die het televisieoeuvre van Eus inmiddels is.

Oh ja, en p.s.: Eus las voorafgaand aan de uitzending weer een gedicht voor uit de minibieb. Van Lévi Weemoedt. Die teksten van Weemoedt zijn van alles, maar zij zijn geen poëzie. Weemoedt en Bowen in één uitzending zegt tegen de poëzie: jij kunt als genre wat ons betreft de grond inzakken. En p.p.s.: Lakshmi was gisteren opnieuw de ster van de show. Leve Nimma.