De Tour de France die op 29 augustus begint: het is onnatuurlijk.  Dat die Tour de France ook nog met een vreemde heuveletappe in de buurt van Nice begint, met slecht weer en over smalle wegen, is dubbel onnatuurlijk.

Misschien is de wielersport van zichzelf onnatuurlijk. De Tour begint dit jaar niet alleen laat, er is ook bijna geen of heel weinig publiek. Vanmiddag keek ik naar een voor het televisiegeld opgevoerd toneelstuk waar een belangrijk element – de aanraakbaarheid van de renners – uit was weggehaald.

Terwijl ik zat te kijken probeerde ik het begin van Weekendpelgrimage van Tip Marugg te herlezen. Ik herinner mij weinig van het boek, behalve dat het een meesterwerk is (al kan ik niet meer zeggen op welke basis ik die gedachte al een jaar of dertig koester). Ook herinner ik me dat het boek ooit in een college van Bert Vanheste werd behandeld. Ik vermoed het college Literatuursociologie, want dat vak gaf hij.

Alexander Kristoff won de eerste etappe, om een uur of zes in de middag. Hij was erg blij. Ik neem aan dat hij zich niet verveelt, of een intens gevoel van vervreemding koestert, iets wat het hoofdpersonage van Weekenpelgrimage wel doet. Als kijker blijft het vreemd, straks wordt de laatste etappe verreden in september. Dan is het wielerseizoen meestal voorbij, behalve in tijden van covid-19 blijkbaar.

Misschien is het geen goed idee om te denken dat iets wat wordt verplaatst, hetzelfde blijft.