Soms leest Jaap Goedegebuure denk ik een boek. Hoe dat er precies aan toegaat? Je moet de verbeelding niet altijd al het werk laten doen. Voordat je het weet zit je met een beeld van iemand die, de lippen getuit, de vinger in de aanslag bij een regel, half-prevelend zit te turen naar de vergeelde bladzijden van een Meulenhoff-pocket uit 1978.
Professor Jaap is lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde en in die hoedanigheid schrijft hij een soort column onder de titel Over de jaren heen lezen. Lekker diepzinnig. In die columns kijkt hij terug op zijn jarenlange geschiedenis als lezer; stof voor vuurwerk, op zich. Ik citeer:
In deze rubriek neemt Jaap Goedegebuure ons mee op een sentimentele reis langs zijn boekenkasten. Als hem bij een bepaalde titel een herinnering of een anekdote te binnen schiet, deelt hij die met ons.
Gelukkig is het geheugen van Goedegebuure metterjaren een spookhuis geworden, sinds 25 april is hij niet verder dan 22, vaak korte herinneringen gekomen. En ik moet zeggen: het zijn echt hi-la-ri-sche stukjes, vol luim en ernst, met een knipoog en een traan, soms mag er beschaafd gelachen worden. Ach, het leesverleden van Jaap Goedegebuur, daar zit echt iets in.
Na drie van die stukjes gelezen te hebben voel je je alsof je voor het eerst op bezoek bent bij je schoonvader. Omdat je zijn dochter begeert, wil je hem niet de hele tijd onderbreken. Je luistert naar hem met het gevoel dat je in de hel terecht bent gekomen en nooit meer naar buiten mag, zelfs niet om zijn dochter te zoenen. Jaap Goedegebuure schrijft met de substantie die ontstaat als iemand een sponsje over een ouderwets schoolbord haalt; natte halfwittigheid.
De Maatschappij der Nederlandse Letterkunde houdt niet echt van letterkunde, denk ik. Anders is het niet te verklaren waarom Goedegebuure die reeks heeft. Of weet hij misschien iets van een bestuurslid? Gijzelt hij de hele Maatschappij via kennis, door hem zorgvuldig in de mouw gehouden? Zijn ze bij de Maatschappij niet op de hoogte van de namen van mensen die leukere stukken kunnen schrijven?
Behalve heel glibberig, zijn de stukjes van Goedegebuure ook niet allemaal helemaal waar of waarachtig. Wat hij over Jeroen Brouwers schrijft bijvoorbeeld klopt, maar hij vergeet erbij te vertellen dat de verhouding Brouwers-Goedegebuure later kantelde, en dat Goedegebuure vervolgens een en anders aan Brouweriana op de markt gooide. Dat was op zich wel zo netjes geweest, ook richting de Nederlandse letterkunde.
Wat heeft Goedegebuure eigenlijk voor de Nederlandse kritiek gedaan, behalve veertig jaar voortwoekeren? En is dat een verdienste? Een kalknagel kan ook veertig jaar voortwoekeren. Waarom is er na al die jaren lezen niets anders blijven hangen, bij Goedegebuure, dan dit? Niets anders dan deze paar mini-anekdotes, vol met oh-la-la-stijlvormpjes gestopt, gezoet en gesuikerd als vies gebak? Je zou er Arjan Peters van gaan missen, heel even.
Geef een reactie