Ach, Martin Ros is dood. Ooit werd ik door de beheerder van zijn bibliotheek in een voormalige schuilkelder bij een militaire luchthaven binnengeleid. Daar stonden de boeken waarvoor bij Ros in huis geen plaats meer was. Het waren… veel boeken. Om niet te zeggen: het was een pandemonium met boeken in de hoofdrol. Alles wat niet meer in de kasten paste (en er stonden echt heel, heel veel kasten in die kelder, en die waren allemaal dubbel gevuld) lag in stapels ervoor. Het was een droevig gezicht. Dat kwam er dus van, van veel boeken verzamelen.
Martin Ros beschrijven is niet te doen. Iemand, ik meen Komrij, zei ooit dat je één mens kreeg als je Theo Sontrop en Martin Ros op elkaar zette. Qua lengte is dit ongetwijfeld waar. Als boekenkenner en uitgever of hoofdredacteur waren ze allebei apart groter dan wie ook. Wie kan, op dit moment, bogen op de belezenheid van Sontrop? Wie beschikt over het feilloze instinct voor boeken, dat Ros een tijdlang bezat? Mene tekel, en laten we dit niet in een praatje van weemoedige oude boekenmensen doen ontaarden.
Eén keer heb ik de werkkamer van Ros aan het Singel bezocht. Samen met René Huigen. We moesten er iets opzoeken in het archief. Ros stond ons te woord in een kamer die vol stond en vol lag (letterlijk) met boeken en papieren. Zijn enthousiasme kende nagenoeg geen grenzen, al ben ik helaas vergeten welke richting zijn enthousiasme aannam. Hij gaf ons boeken mee, of eigenlijk: toen we weg probeerden te gaan bleef hij boeken over ons uitstrooien, allemaal standaardwerken die we ‘echt een keer moesten lezen.’
Ros werd een beetje gezien als de dwerg, naast de dwerg met olympische allures Sontrop. Ook door Sontrop zelf, overigens. Ik denk dat hij daarmee tekort werd gedaan. Hij was een warhoofd, en een beetje een smoezelig mannetje – maar hij was wel een figuur. Iemand die niet alleen wist wat hij deed, maar ook deed wat hij het beste kon: de wereld voorzien van een eindeloze stroom boeken, de wereld voorlichten over boeken.
Kijk maar eens naar het afscheidsportret dat Eén Vandaag van hem maakte, bijna dertien jaar geleden. Goed, hij was toen al een beetje een figure, maar zijn opmerkingen tegen Jan Marijnissen zijn niet eens onzinnig. En ja, het hele erge: dat is erg. Dat had hij ook niet verkeerd gezien. Er was maar weinig remedie tegen het hele erge: de wielersport en boekenliefde. Waar die twee werelden elkaar raakten, bevond Ros zich even in de hemel, de hemel die hij nu van binnen leert kennen, als de echte Roomse jongen die hij altijd zal blijven. Huil maar Martin, huil… (En bedenk, lezer: naar zijn boekenrubriek, waarin hij Mieke bijpraatte over dat hele erge, en over masturbatie en over cunnilingus, werd door zeshonderdduizend mensen geluisterd…)
[youtube https://www.youtube.com/watch?v=nHcScPcCGoE]
Geef een reactie