Gerda Blees publiceerde een dichtbundel (die ik niet ken), de verhalenbundel Aan doodgaan dachten we niet en de roman Wij zijn licht. Het komt zelden voor dat ik tijdens het lezen erachter probeer te komen hoe iets werkt – maar bij Blees gebeurde dit aan de lopende band. Er is iets met dat proza, iets wat het goed maakt en wat toch niet helemaal te verklaren is.

Hoe krijgt Blees, bijvoorbeeld, de suspense in de verhalen uit Aan doodgaan dachten we niet? Waarom is dat verhaal over die baby en die vrieskist zo bloedstollend spannend dat je het bijna niet kunt uitlezen? Ik heb voor het eerst in mijn leven tijdens het lezen van een ontknoping mijn hoofd afgewend, zo erg vond ik het.

Komt dat omdat Blees het allemaal zo beheerst en bijna gedetailleerd opschrijft? Omdat het onvermijdelijke eind toch komt, en op geen enkele manier wordt verzacht of weggemoffeld? Rampen voltrekken zich bij Blees op dezelfde achteloze manier als die waarmee een stationsklok verspringt: eerst lijkt het niet te gebeuren en dan gebeurt het toch.

Blees heeft heel veel oog voor detail. Haar verhalen zijn heel precies en gaan op een elegante manier richting het onvermijdelijke. Misschien is dat wel waarom haar proza werkt. In goede verhalen blijft de held, ondanks alle ellende, opgewekt. Hij gaat opgewekt ten onder. In Blees’ proza is het de taal die opgewekt blijft, nauwkeurig-opgewekt. De taal houdt het verhaal eronder, niet andersom. En toch is ze nergens vlak, of saai – het is geen Hollands minimalisme.

In haar roman Wij zijn licht heeft Blees het experimentele proza een nieuwe draai gegeven. Het is de meest experimentele hedendaagse roman die ik in lange tijd las. Het idee, om het verhaal van de Utrechtse woongroep Wij zijn licht door vijfentwintig stemmen te laten vertellen, is niet alleen een gouden vondst. Juist deze voortdurende perspectiefwisseling maakt het verhaal, dat op zichzelf niet heel veel suspense kent, in tegenstelling tot de korte verhalen dus, interessant.

Het gaat in de roman niet om de gebeurtenissen (vrouw denkt niet meer te hoeven eten onder invloed van haar zus, met wie ze in een woongroep woont, vrouw overlijdt, woongroepleden worden gearresteerd en weer vrijgelaten), het gaat om de (redelijk verwrongen) verhouding tussen de personages die Blees zo dicht mogelijk op de huid lijkt te willen zitten – ze wil die mensen een stem geven.

Blees is een echte schrijver. Iemand die hedendaags is en goed schrijft. Wars van modieus gedram, godlof. Ze zoekt naar een eigen stem en ik hoop dat die zoektocht nog een paar vorm- of taalexperimenten mee mag gaan. Ik hoop dat ze die nooit definitief vindt en de lezer blijft verrassen.