De auteur die tegen de vleug instrijkt, hoort in de literatuur. Hij is yin en de brave auteur is yang. Of andersom. De auteur die niet gezellig meedoet, brengt de wereld vol standaardteksten en ego’s in balans. Een literatuur zonder tegendraadsheid is een bijna-dode literatuur. Daarom is de literatuur ook bijna dood. De yin is eruit verdwenen. Of de yang.
Bijna dood is de literatuur, en vergelijkbaar met een saaie boekenclub ergens in een uithoek. Als de boeken zelf al niet saai zijn, worden ze wel saai gemaakt door de manier waarop redacteuren, recensenten, boekhandelaren of lezers erover spreken. Er zijn nog nooit zo veel meesterwerken verschenen als de afgelopen tien jaar en het is nog nooit zo onwaarschijnlijk geweest dat dit klopt. Het klopt ook niet. Het is opgeklopt.
De auteur die tegen de vleug instrijkt, krijgt geen of weinig kans. Het circuit is bevolkt met semi-revolutionairen en nagmaakt-vrije-geesten als Tommy Wieringa, Ilja Leonard Pfeijffer of Pieter Waterdrinker – zelfverklaarde dwarsliggers die zo mainstream zijn dat zelfs Mr. Mainstream Eus erbij verbleekt. De literatuur is in hun handen een middel om het ego uit te baten. De verhaallijnen die ze optuigen zijn een variant op liedjes voor het slapen gaan. Ze zijn alleen geschikt om de waarachtige lezer definitief in te laten dutten.
Het noemen van namen is misschien een beetje flauw, en wat kunnen T, I en P er in godsnaam aan doen, dat ze schrijven zoals ze schrijven? Het probleem is veel breder, veel dieper, veel schrijnender. Er zijn geen schrijvers meer met een radicale opvatting over hun werk, een opvatting die vervolgens in hun werk tot uiting komt – omdat ze buiten de gezellige jongens- en meisjesclub die de letteren is worden gehouden.
Wie er wel nog zijn, en er zijn er geruststellend veel: dode tegendraadsen. Die kun je opgraven, een mooi jasje aanmeten en vervolgens loslaten op het sufgelulde boekenwereldje. Critici en boekhandelaren en al die anderen zeggen dan dat een stem als die van Ischa Meijer gemist wordt; dat niemand zo scherp is en was als Renate Rubinstein; dat Gerrit Komrij’s polemieken onovertroffen zijn en dat er tegenwoordig niemand is met de stilistische brille en het vermogen tot afbraak waar de vereerde meester uit Portugal bij leven regelmatig om werd vervloekt (door diezelfde mensen).
De literatuur wordt langzaam maar zeker een vorm van stille melancholie. Er wordt hevig verlangd naar een wereld die nooit heeft bestaan. Naar een revolutionair elan waar de meeste auteurs doodsbenauwd voor zijn. Naar een inzet die bijna niemand op durft te brengen. Ischa Meijer en Renate Rubinstein in Privé-domein, Gerrit Komrij in de reeks Gedundrukt van Van Oorschot (naast Godfried Bomans en Kees van Kooten, wie verzint zoiets?)…
Ik verlang naar: voddige boekjes. Geniete pamfletten. Samizdat-uitgaven, overgetypt op een machine waarvan een paar letters niet werkten. De eerste bundels van uitgeverij Kruiwagen, die uit elkaar vielen als je ze inkeek. Naar inkt ruikende stencils.
Ik wil graag werk lezen van auteurs die erbij horen, ook al bouwen ze aan een oeuvre dat niet iedereen automatisch waardeert. Ik verlang naar boeken die niet alleen maar mooi vormgegeven zijn. Ik vind dat het tijd is voor een volwassen literatuur waarvan de Ischa Meijer, Renate Rubinstein of Gerrit Komrij uit 2020 een onderdeel is.
Wat literatuur is, bepalen niet de tijdgenoten, maar de generaties vele jaren na de dood van zowel gelauwerde auteurs als schrijvende eenzaten. Jaren later, als verkoopcijfers er niet meer toe doen. Als het ongepubliceerde beduimelde manuscript met dezelfde maat gemeten wordt als een kunstig vormgegeven boek, dan geeft het gewicht van de woorden de doorslag. En niet de reputatie van de schrijver.
Wat literatuur is, bepalen niet de tijdgenoten, maar de generaties vele jaren na de dood van zowel gelauwerde auteurs als schrijvende eenzaten. Jaren later, als verkoopcijfers er niet meer toe doen. Als het ongepubliceerde beduimelde manuscript met dezelfde maat gemeten wordt als een kunstig vormgegeven boek, dan geeft het gewicht van de woorden de doorslag. En niet de reputatie van de schrijver.
Wat literatuur is, bepalen niet de tijdgenoten, maar de generaties vele jaren na de dood van zowel gelauwerde auteurs als schrijvende eenzaten. Jaren later, als verkoopcijfers er niet meer toe doen. Als het ongepubliceerde beduimelde manuscript met dezelfde maat gemeten wordt als een kunstig vormgegeven boek, dan geeft het gewicht van de woorden de doorslag. En niet de reputatie van de schrijver.