Net als Hans wil ik mijn top-5 presenteren over 80 afleveringen De Nieuwe Contrabas podcast. Sergej Dovlatov, Emy Koopman, Édouard Louis, Anatolie Mariëngof en Sally Rooney hadden allemaal in mijn top-5-15 kunnen staan; jammer genoeg zijn die dus al geweest. Svetlana Aleksijevitsj, Alara Adilow, Leonieke Baerwaldt, Ine Boermans, Albert Cossery, Arjen Duinker, Christian Oster, Nathalie Sarraute en Simon Vestdijk mogen ook in mijn top-5-15/20. Het zijn dit soort schrijvers die het lezen de moeite waard maken. Hoe dan ook: mijn keuze voor een top-5 dan nu, op alfabetische volgorde:
Vasili Grossman, Leven en lot, een boek dat mij werd aangeraden door gast Marc Bonten en een paar weken later geschonken door één van mijn beste vrienden. Een zware leeshypotheek die geheel is ingelost. Wat een boek. Een boek vol verhalen, oorlog, geweld en liefde, een boek als het leven zelf.
Tobi Lakmaker, De geschiedenis van mijn seksualiteit, een debuut als een pirouette. Wervelend van taal, aforistisch van toon en oprecht humoristisch. Waarom dit boek niet op een shortlist heeft gestaan weet niemand; Auke Hulst had best een keer overgeslagen kunnen worden. Lakmaker wordt soms vergeleken met de Arnon Grunberg van Blauwe maandagen. Toch is dit boek misschien nog iets beter: Lakmaker houdt vol tot en met het eind, waar Grunberg het verhaal in zijn debuut een beetje laat weglopen.
Nicolien Mizee, Een licht bewoond eiland, het vijfde deel in de reeks ‘faxen aan Ger’. Begonnen in 2017, en als het een beetje meezit hebben we nog een deel of 30 voor de boeg. Het is met deze faxen net als met Het bureau van J.J. Voskuil: je houdt ervan, of je moet er niks van hebben. Ik kan niet wachten op deel 6 en ik ben van plan om te blijven leven tot de reeks compleet is. Waarbij ik eveneens hoop dat dit nog een jaar of 30 mag duren. Hup Nicolien.
Maggie Nelson, Bluets, een boek over het blauw en de rouw. Nelson heeft inmiddels een groot oeuvre bij elkaar geschreven waarin fictie, kritiek en essayistiek mooi samenvallen. De argonauten (echt een geweldige roman), Bluets en Over vrijheid zijn vertaald en verschenen bij Atlas-Contact. Daarnaast is haar werk goed te krijgen in het Engels – ze schrijft een wonderschoon, helder Engels, waar niemand de weg in hoeft kwijt te raken. Nelson mag de Nobelprijs wel eens winnen.
Nadia de Vries, De bakvis, een roman als een soort Emy Koopman met een lichte twist. Een ‘raar’ boek in de goede betekenis van het woord. Bij Pluim verscheen ook Kleinzeer, een autobiografische voorstudie van De bakvis. Samen zijn deze twee boeken een opmaat – we weten nog niet tot welk soort muziek, maar dat er muziek in zit, staat vast.
‘Leven en Lot’ de moeite waard? Dan ook het, helaas, alleen in het Engels leverbare vervolg ‘Stalingrad’ in huis halen. Een boek van rond de 1000 pagina’s. Na lezing waren dat er voor mij toch een paar duizend te weinig.
En mocht er ooit nog een Hrabal-special uit Praag komen, hier nog een link: https://www.libenskysvet.cz/
De heer Svarc begrijpt Engels. Zijn museum heeft een Hrabal-wand en hij weet vast en zeker wel een Praagse Hrabal-kenner die zijn talen spreekt.