Aad Meinderts is directeur van het Literatuurmuseum en van het Kinderboekenmuseum; die twee musea zijn hetzelfde en toch anders, ongeveer zoals de Heilige Geest meer entiteiten kent en toch ondeelbaar Zijn gang gaat. Of zoiets. Af en toe schiet Aad wakker uit zijn dagelijkse sluimer en plaatst hij een tweet. Gisteren las ik:

De prijzen van de Jan Campert-Stichting zijn ondergebracht in een stichting iets met het Literatuurmuseum te maken heeft en er toch niet een-op-een bij hoort. Zie mijn vorige opmerking over de Heilige Geest. De voorzitter van de stichting is… Aad Meinderts. De voorzitter vindt dat de stichting waarvan hij voorzitter is niet mag worden gekort, want dan gaat zijn nevenfunctie eraan want dan gaat de literatuur dood.

Op mijn vraag wat het toekennen van literaire prijzen precies te maken zou hebben met ‘een tijd waarin het lezen, de literatuur onder druk staat’ antwoordde Prins Aad I: ‘Toekenning van een literaire prijs onderstreept belang van literatuur. Maakt dat belang ahw publiek.’

Het publieke belang van literatuur dat wordt onderstreept. Ik weet het niet. Mij lijkt dat een wat ruwe inschatting van het belang van de stichting waarvan Aad Meinderts, geboren in een eenvoudig vissersdorpje aan de Nederlandse kust, een gewone jongen, al doet zijn voorliefde voor het werk van Anna Blaman een inclusief kloppend hart vermoeden, van de stichting dus waarvan Aad voorzitter is.

Want ook al heeft de stichting die naar de vermoorde vader van Remco Campert is genoemd al een jaar of 750 prijzen toegekend, tijdens welke toekenningen het publieke belang van de literatuur almaar onder de neus van het Nederlandse lezerspubliek werd gewreven – toch staat de literatuur blijkbaar onder druk (als men Aad Meinderts zijn speeltjes afneemt).

De Nederlandse literatuur staat niet onder druk, de Nederlandse literatuur is een kleuterspeelzaal waarin om legoblokjes wordt gevochten.