Aad van den Heuvel was een fatsoenlijk mens. En een journalist in hart en nieren. Dat staat in de in memoriams die na de bekendmaking van zijn overlijden verschenen. Of dat genoeg is, voor de rechtvaardiging van een bestaan – we moeten wachten tot de definitieve nacalculatie is verricht. Wat ik wel sympathiek vond, na het vernemen van zijn overlijden: hij had de uitvaart in stilte laten plaatsvinden. Niet iedereen die wel eens op televisie was wil zijn dood tot een publiek spektakel maken. Misschien was Van den Heuvel inderdaad een fatsoenlijk mens.

Van den Heuvel was al weg als presentator bij Brandpunt toen ik naar dat programma ging kijken. Ik herinner me hem vooral als presentator van de Alles is Anders-show. Waar die show over ging? Was het een praat- of discussieprogramma? Een soort PAUW, maar dan eerder? Als ik aan het programma terugdenk, zie ik rijen eindeloos keurige heren goed ar-ti-cu-le-rend over het scherm van een kleurentelevisie met tiptoetsen bewegen. Het programma Ook dat nog! herinner ik me vooral van de faam. Iets met humor.

Toen ik net boekhandelaar was, begin jaren negentig (van de vorige eeuw) verschenen er wel eens detectiveromans van hem. Die probeerde ik dan te verkopen. Meestal lukte dat niet. Eén keer heb ik een van die boeken gelezen. Daar staat me weinig meer van bij. Of eigenlijk niets. Ik denk dat het verhaal ging over een fatsoenlijke journalist in hart en nieren, die tegen zijn wil in een ingewikkelde zaak verzeild raakte, en die oploste.

Ik denk nog wel eens aan de Nederlandse televisie in de jaren dat Van den Heuvel wereldberoemd was. De jaren zeventig, tachtig en negentig (tot, zeg, 1993-5). De jaren waarin de televisie allesbepalend was. De jaren waarin mensen die op televisie kwamen onaanraakbaar groot waren, en min of meer onomstreden (op Willibrord Frequin na). In Brandpunt heetten de meeste landen in Afrika ontwikkelingslanden, en je had nog Rhodesië en de republiek Suid-Afrika. Van den Heuvel maakte er reportages over.

In de tijd van Aad van den Heuvel werd er nog niet geknield door witte mensen, behalve als ze religieus waren, al werd er wel af en toe gebogen: in de richting van alle mensen die het nog niet helemaal begrepen. Die kon je uitleggen hoe het zat. Een vreselijke tijd, als je er over nadenkt. De bevrijding die in de jaren zestig was beloofd werd afgeschaft en de achtenzestigers kregen machtsposities in handen. Een tijd als een molton deken. Van de oliecrisis tot de economische crisis in de jaren tachtig – alsof er constant een gebreide mist over het land hing, een sfeer van bedachtzaam verzet en door de (verzorgings)staat voorgefinancierde, net zo bedachtzame semi-armoede. 

Het valt niet mee om terug te kijken op een tijd die je hebt meegemaakt zonder er al te veel deel van uit te maken. De echte wereld was voor mij in de jaren zeventig, tachtig en een deel van de jaren negentig iets dat zich op een andere planeet afspeelde. De planeet waar allemaal echte mensen woonden, mensen zoals Aad van den Heuvel. Wat hebben die mensen na die tijd en voor hun sterven toch allemaal gedacht en gedaan, om de laatste decennia van hun leven een beetje leuk te houden?