Dit weekend keek ik naar de serie Weissensee, tijdens de laatste dagen van mijn Netflix-abonnement. Het is allemaal heel mooi en goed gedaan en toch droevig en tot staren in de verte uitnodigend. De truc waarin je ‘de geschiedenis’ koppelt aan persoonlijk drama werkt én is soms een beetje afgezaagd, maar op een manier waarop goede vriendschappen af en toe afgezaagd kunnen zijn. Het was geen verloren tijd om te kijken. Lees verder
Auteur: Chrétien Breukers (Pagina 9 van 16)
Ik stond naar buiten te kijken. De sneeuw viel naar beneden in de plechtige stilte die bij sneeuw hoort. Het leek me een goed idee om plechtige gevoelens toe te laten. Maar ik had geen plechtige gevoelens. Ik had gewone gevoelens, weekendgevoelens, vrolijke en sombere gevoelens – het sneeuwde. Er was geen nieuwe wereld. De bekende wereld raakte niet afgedekt.
Vanochtend werd ik wakker van kindergeschreeuw. Ik keek opnieuw naar buiten. Auto’s met een hoed. Straten met een witte kraag. Voetsporen in het wit. Ik dacht: ‘Het is vandaag niet mogelijk om naar de Albert Heijn te gaan.’ Lees verder
Vijf jaar en een paar maanden geleden schreef ik Voor de verre prinses, brieven bij gedichten. De reeks verscheen op Laurens Jz. Coster en in 2017 in boekvorm. Zelf was ik er erg tevreden over; daarna werd het lange tijd stil, tot ik vanochtend – in afwachting van de sneeuw – aan Hans Faverey dacht. En opzocht wat in in Voor de verre prinses over hem schreef. Ik citeer het hieronder. En oh ja: het boek is nog steeds te koop. Bestel het. Bij uw lokale boekwinkel. Lees verder
Dichters schrijven over het schrijven van gedichten. Het is onvermijdelijk. Ik lees dat soort gedichten graag. Meta is mijn tweede voornaam. Dichters lijden. Dat is even onvermijdelijk. Ook daar schrijven ze over. Mij is het beschreven leed niet snel te dol. Paul Rodenko was essayist en dichter, zijn hele leven hing van de dichtkunst aan elkaar. Hij dronk. Om niet te zeggen: hij zoop. Daarnaast plaveiden geldzorgen en gezondheidsproblemen zijn weg naar de hel, waarvan hij in 1976 op zesenvijftigjarige leeftijd het eindpunt bereikte. Lees verder
Onderstaand stuk stond op 26 januari 2011 in NRC/Next. Een paar dagen later plaatste de echte NRC het door. Er kwamen reacties, geschreven door Gerwin van der Werf (zie hier) en Arjen Fortuin (zie hier). Arjen Fortuin is later voor straf tv-recensent moeten worden. Ongetwijfeld is er toen ook ‘gediscussieerd’ over mijn wijze woorden, die nog steeds actueel zijn. Is er dan iets veranderd in tien jaar? Nee — al is er in lock down weinig te doen in alle bibliotheken, achterafzalen en buurtcentra. Goddank. Geen gedicht vandaag, dus. Bij wijze van eendags-moratorium. Morgen weer. Warte nur.
***
De laatste donderdag van januari is de enige dag in het jaar waarop alle Nederlandstalige dichters tegelijk aan het wérk zijn en zich als een schimmel over het land verspreiden. Het is dan namelijk Gedichtendag in Nederland en Vlaanderen.
Mocht u morgen in een boekhandel, café, wijkbureau, instelling voor zorg en onderwijs of gewoon, op straat moeten zijn, grote kans dat u een dichter hoort voordragen. Van beroemd tot totaal onbekend, van professioneel tot amateuristisch, iedereen die wel eens drie of meer zinnen onder elkaar heeft gezet, zwermt uit. Lees verder
In 1991 keek ik voor het eerst naar CNN, tijdens de Eerste Golfoorlog. Wat was dat nieuw en hip, live kijken naar journalisten die zich midden in een (beginnende) oorlog bevonden. CNN was sowieso iets nieuws, voor mij, toen. En zond twee programma’s uit waar ik verslingerd aan raakte. Crossfire en Larry King Live. King was minder politiek dan de heren van Crossfire en straalde, dankzij overhemd en bretels, de juiste mix van formeel en casual uit. Lees verder
Petrus Augustus de Génestet (P.A.) leefde tussen 1829 en 1861. Hij stierf in Rozendaal, het dorp waarin zijn collega-dominee Guillaume van der Graft (Willem Barnard) in de twintigste eeuw óók diende. De begraafplaats van Rozendaal is mooi. Je gaat er bijna van reikhalzen naar het graf. Zo mooi wonen de meeste mensen bij leven niet.
Veel weet ik niet over leven en werken van De Génestet. Toch staan twee van zijn gedichten in mijn persoonlijke canon, en ‘Boutade’ is er daar één van. Het staat hieronder, op een jpg die ik maakte van de versie die DBNL verspreidt. Ik moest eraan denken toen ik het eerste gedicht van Lieke Marsman als Dichter des Vaderlands las. Lees verder
De Bezige Bij bracht tussen 2014 en eind 2016 negentien heruitgaves van het werk van Georges Simenon. Romans en Maigrets door elkaar heen. Het leek erop dat Simenon eindelijk goed vertaald beschikbaar zou raken, in mooie edities en tegen schappelijke prijzen. Na 2016 werd het stil, tot er dit jaar plotseling weer drie romans verschenen: Het rapport van de gendarme, Manesteek en Gebeier van Bicêtre. Manesteek is voor het eerst in het Nederlands beschikbaar en dat is toch een soort nieuws – dat geheel aan de Nederlandse literatuurbeschouwing voorbij is gegaan. Lees verder
Ik zat – het was voor de coronacrisis, het virus speelde zich alleen af in China, het heette de Kung Flu – bij M in de huiskamer en keek naar een film. Zulke montage had ik nog niet eerder gezien. Teksten die opdoken en weer wegdeemsterden. Aan elkaar geplakte, op het eerste gezicht niet-bij-elkaar-horende beelden. Sprongen in de tijd (heen en terug). De teksten waren erg basic en ze verbonden die hoog-esthetische beelden. Alles werkte mee om me buiten de film te houden en toch wilde ik geen seconde missen. (Lees verder onder de foto.)
Het begon wel voorspoedig, moet ik zeggen, het maken van mijn jaarlijst, een opdracht die ik mezelf had gesteld.
Ik verzamelde boeken die echt niet in mijn top 10 mochten ontbreken. Dus ik begon met Lisa Huissoons debuut Alle mensen die ik ken, echt een ijzersterke tekst. Daar kwam Wij zijn licht van Gerda Blees bij. En een paar boeken van Sigrid Nunez. Niks aan de hand. Octavie Wolters met Slot. Check. Daarna liep de ordening een beetje uit de rails en dacht ik: Nou, dan neem ik de boeken van Thomas Bernhard die ik dit jaar las op als 1 titel: 5 van de 10 gedaan. Lees verder
Recente reacties