Dit weekend keek ik naar de serie Weissensee, tijdens de laatste dagen van mijn Netflix-abonnement. Het is allemaal heel mooi en goed gedaan en toch droevig en tot staren in de verte uitnodigend. De truc waarin je ‘de geschiedenis’ koppelt aan persoonlijk drama werkt én is soms een beetje afgezaagd, maar op een manier waarop goede vriendschappen af en toe afgezaagd kunnen zijn. Het was geen verloren tijd om te kijken.

De interieurs waren heel mooi DDR-ish. De kleding en de auto’s klopten. De mensen ook. Zo zagen ze er uit, toen, in het oosten van Duitsland. Toen, voor de val van de Muur, was het verschil tussen Wessies en Ossies enorm. Nu is het verschil er nog wel, maar heel langzaam groeien de groepen naar elkaar toe.

Wat me echt opviel, is dat de serie wel lijkt te zijn gestoffeerd met boekenkasten. De meeste interieurs zijn niet alleen retro, er staan ook boekenkasten in; kleine en iets grotere, met van die typische Oost-Europese boeken erin, je ziet meteen dat het in Weissensee om boeken van Aufbau en andere VEB’s gaat.

Lezen was een serieuze zaak, achter het ijzeren gordijn. Je kon het doen om een staat van Innere Emigration te bereiken, of je kon het doen om andere informatie te krijgen. Lezen was een manier om je terug te trekken tegen de wereld en een manier om je ertegen te verzetten. Het boek was in deze context een waardevol object, een fetisj bijna.

Van Netflix kun je geen schermafbeelding maken, dus ik maakte zelf een fotootje. Een beetje korrelig is het allemaal, iets van vroeger. Iets van vroeger dat toch prettig is, zoals het lezen en hebben van boeken.