Vanmiddag onweerde het in Praag. Heel hard. En toen viel het internet uit – iets wat voor mijn gevoel erger is dan een stroomstoring. Hoewel je tijdens een stroomstoring ook niet kunt internetten, meestal. Het stukje dat ik aan het typen was over het nieuwe boek van Gerbrand Bakker verdween. En het is nu internet weer terug is niet mee teruggekomen uit het donker.

Knecht, alleen is de opvolger van Jasper en zijn knecht. De twee delen uit de reeks privé-domein (volgens Martin Ros bedacht door Martin Ros en volgens Theo Sontrop bedacht door Theo Sontrop) zijn allebei erg goed, zoals dat heet – maar ik merkte dat ik tijdens het lezen van Knecht, alleen toch meer werd meegesleept dan door de voorganger. Dat komt omdat het een genadeloos boek is, waarin Bakker zichzelf eens zonder aanziens des persoon, en die persoon is hij dus zelf, op de snijtafel legt. Tot hier de gemeenplaatsen die ook in een recensie hadden kunnen staan.

Ik herinner me het verschijnen van Boven is het stil. Ik herinner me ook dat het (meteen?) een bestseller werd. En ik herinner me het wantrouwen. Kan dat wel, een goed boek, en dan toch een bestseller worden? Tot ik het las en moest toegeven: dat kan. Boven is het stil is en blijft een geweldig boek, dat zelfs herlezing (eind vorig jaar) overleeft. Ik denk dat Knecht, alleen samen met Boven is het stil het beste werk van Bakker bevat – zijn andere boeken zijn ook goed, maar deze twee zijn, en dan komt er toch weer iets dat in een recensie om de hoek kan komen kijken, noodzakelijk.

Boven is het stil maakte van Bakker een romancier, Knecht, alleen voltooit zijn tweedelige ‘autobiografie’ en geeft hem een zetje terug naar de fictie. Daarnaast schrijft Bakker zich in zijn nieuwe boek uit een depressie. Daar vertelt hij overigens erg goed over, over hoe een depressie werkt, wat de depressie doet (en niet doet) met een leven. Bakker heeft het echt voor elkaar gekregen om het privé-domein tot literatuur om te vormen. Na lezing van dit boek weten we waarom Bakker alleen is, en we zijn dat te weten gekomen in het meest nabije proza dat ik in lange tijd las – ik bedoel dit veel minder klef dan het klinkt.

Ik ken het niet omdat ik vrees ik nooit liefde heb gekend. Geen liefde, geen liefdesverdriet. Jawel, ik ken het wel: het verdriet dat ik had nadat Jasper dood was gegaan. Dat was ook liefde. Maar als je zoiets hardop zegt, lachen mensen je uit of ze kijken je bevreemd aan. Nooit heb ik me aan een man zó gebonden gevoeld dat er verdriet volgde na een ‘scheiding’.

Dit is één van de vele kernpassages in het boek. De knecht die Gerbrand Bakker erin beschreef is met recht eenzaam, zij het niet alleen. Hij vecht, zoals wij lezers dat graag zien. Want leuk is het allemaal niet, al die literatuur, maar we moeten wel een conflict hebben, zo nu en dan, om onze tanden in te zetten.

(n.b.: Af en toe zal ik boeken die ik las naar voren halen, onder de noemer ‘reclame’.)