Sinds Gerrit Kouwenaar weten we: Het duurzaamst bouwen is het breken. Kunst ontstaat niet alleen als je iets maakt. Je moet er soms iets voor kapotmaken. Soms voldoen de bekende methoden niet en dient er een lyriek te worden afgeschaft, of neem je een handvol woorden/beelden en schept een nieuw verhaal/beeldend werk. Kunst is geen zaak voor de teerhartigen.

Sporters zijn over het algemeen geen kunstenaars. Toch gebeurt er soms iets dat je, als je goed kijkt, kunst kunt noemen: een mooie goal van Johan Cruijff of Marco van Basten, een pass van Andrea Pirlo, de manier waarop Roger Federer een (beslissend) punt maakt, het onbegrepen almaar door fietsen van Sep Vanmarcke: het kan kunst zijn. Ronnie O’Sullivan die geen maximum break van 147 speelt, maar expres voor 146 gaat: kunst.

Kijk naar onderstaande video.  Het prijzengeld voor een maximum break stond La Sullivan niet aan, wat hem aanzette tot een creative daad. Je ziet al vroeg in de break dat hij iets in zijn schild voert. Hij steekt zijn tong uit. Hij lacht. Hij heeft het naar zijn zin. Hij zoekt contact met de commentatoren. En dan speelt hij plotseling roze in plaats van zwart. Het publiek zucht. Boegeroep. Dat komt omdat het publiek een nieuw kunstwerk niet altijd meteen naar waarde kan schatten. Het publiek wil perfectie en perfectie is saai.

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=R8ZOe39UVxw]