‘De kleurrijke omslag van de nieuwste bundel van Willem Thies Mijn zoon hij zegt is gemaakt door de elfjarige zoon van de dichter.’

Nieuwe bundel wordt nieuwste bundel. Nieuwste bundel wordt waarschijnlijk recente of, beter, meest recente bundel.

nu komen ook de kooien van de poëzie
weer open voor het gedierte van miró
een vlo een lekkerkerker en een julikever
raken met hun tentakels in de taal

Het dichterschap zal binnenkort te beleven zijn in een sociale werkplaats.

Hopelijk heeft de buschauffeur geen corona, maar gewoon longkanker of zo.

Vriendschappen die langzaam verschuiven. Vrienden die kennissen worden. Het langzame verwateren. Vloeibaar geworden vriendschap.

‘Varkentjes, ik wil die handjes zien.’

Om 1 uur ’s nachts fietsen groepjes jonge mensen door de straat. Het duurt even voordat ik het door heb: studenten. Introductie. Vroeger vond ik dat ontroerend. Nu denk ik alleen maar: ‘Moeten ze niet naar bed?’

De introductiekinderen schreeuwen hard.

De introductiekinderen dragen allemaal hetzelfde vaalrode t-shirt.

Een boek lezen van Joyce Maynard. Proberen verontwaardigd te zijn over de manier waarop J.D. Salinger haar behandelde. Het absurd vinden dat een man van 53 een meisje van 18 verleidt. Denken: ‘Ja maar, ja maar.’

‘Even update: ik ben out gegaan, ongeveer week na val. Op ziekenhuis bijgekomen. Drainage in schedel. Later in week nog insult (epileptische aanval) gehad waardoor ik enige tijd niet kon praten. Nu langzaam herstellende. Iedereen dank voor medeleven.’

Een leven in letters. Een leven, of een naderende dood, in likes.

De buurvrouw van 87 (‘Ik ben 87, kun je het zien?’) plakt een briefje op de deur. ‘Er ligt een pakje voor je bij ons. Haal het op.’

In het pakje zit een boek van Herman Brusselmans.

Mijn schoonmaakster houdt ermee op. Ze komt voor de laatste keer. Ik voel me verdrietig en afgewezen. Goed nieuws: ze heeft een opvolgster voor me, iemand die bij haar in de buurt woont en een paar adresjes erbij kan gebruiken. Van bijna depressief (‘Ik heb geen werkster meer’) naar blij (‘Ik heb een werkster’).

‘Het scheelde niet veel. Bram Douwes sprokkelde vanavond in het televisieprogramma De Slimste Mens net iets meer punten binnen dan schrijver en dichter Joost Oomen.’

Een luie hond die niet rust voor hij bij zijn bazin op schoot zit. Als hij daar zit: de zelfgenoegzame blik van de luie hond.

De Frans-Duitse oorlog. Ik knik en zoek in mijn geheugen naar niet meer actief aanwezige kennis.

De documentaire over Hermann Göring waarin hij menselijk, ik kan er ook niet veel anders van maken, lijkt.

Een enorme hoeveelheid indrukwekkende boeken om de massa verdoofd te houden.

Een enorme hoeveelheid mooi geschreven boeken om de massa dronken te houden.

Een enorme hoeveelheid boeken vol met indringende verhalen om de massa van een leuk leven af te houden.

‘Ondertussen ontvang ik met enige regelmaat uitnodigingen voor ‘‘netwerkborrels’’. Maar ik heb wel wat anders te doen dan netwerkborrels aflopen.’

De voormalige vriend die tijdens het interview voortdurend witte wijn drinkt en zich uitdrukt in zinnen die als slakken over tafel lijken te kruipen.

Soms zou ik willen dat de helft van de mensheid – van het ene moment op het andere – uitgestorven blijkt te zijn.

Op weg naar huis kom ik de vrouw en de luie hond tegen. De vrouw draagt de luie hond.

‘Er is momenteel een borstelwagen op het circuit om de baan droger te krijgen, vooral in de bochten waar enige plasvorming is.’