De Nieuwe Contrabas podcast heeft een kleine zomerstop. Maar het lezen gaat door, in de rubriek Zomerlezen. Uiteraard is dit ook het moment om de podcast te bingen en je te abonneren, via deze link >>

Wie?

Rainer Maria Rilke (1875-1926) is a gift that keeps on giving. De bibliotheek over zijn leven en werk groeit harder dan de ijskappen kunnen smelten. Rilke is een geweldige figuur om je eens lekker lang in vast te bijten: zelden zag men een verknoping van genie en klaploperschap zo heerlijk ontbotten.

Florian Jacobs (1989) is schrijver, dichter en filosoof. Hij is werkzaam bij de Internationale School voor Wijsbegeerte (isvw). Jacobs studeerde filosofie en literatuurwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en publiceerde zowel fictie als non-fictie, waaronder Markante denkers (met Frans Jacobs, 2016) en de dichtbundel Zwaan en zang (2017). (Bron: website Boom)

Wat?

Blijven is nergens, het Europa van Rilke is een studie waarin Jacobs de ontwikkeling van Rilkes dichterschap koppelt aan de steden die hij aandeed. Aandoen is in dit verband het juiste woord: Rilke reisde veel, maar nam steeds die hele boeiende binnenwereld van Rilke zelf met zich mee. Zijn hele leven is hij bezig geweest met het verdedigen van zijn eenzaamheid = zijn ontvankelijkheid om elk gewenst moment aan het literaire werk dat hij nog dacht te moeten schrijven te kunnen beginnen. Ik citeer:

Blijven is nergens biedt een fascinerende kennismaking met Rilke, met zijn werk en met de wereld waarin zijn oeuvre tot stand kwam: het Europa van honderd jaar geleden. Dit literair-historische reisverslag gaat ook in op Rilkes levensopvatting dat de reis de belangrijkste handeling is: Rilke bloeide op als hij onderweg was, en verwelkte zodra hij zich lange tijd ergens moest ophouden. ‘De open wereld is de enige wenselijke wereld’, om met de grote dichter zelf te spreken.

Waarom?

Jacobs heeft er echt werk van gemaakt. Hij reisde in de voetsporen van Rilke: Praag, Parijs, Worpswede, München, Venetië Rome en Duino: overal zocht hij naar correlaties tussen het werk en de omgeving waarin onze fluweelbespannen dichter zich bevond. En hij vónd die correlaties. Vanuit zijn als benauwend ervaren geboortestad Praag komt Rilke eerst aan in Parijs, waar hij echt leert schrijven, om daarna via Worpswede en allerlei andere steden in Duino uit te komen. Duino, de stad waar hij de aanzet schreef voor zijn ultieme dichwerk, Duineser Elegien (1923, drie jaar voor zijn dood dus).

Wat deed Rilke zijn leven lang, vraag ik me wel eens af. Welnu. Hij schreef, hij reisde en hij schreef. Verder deed hij niet zo heel veel. Toen zijn werk eenmaal flink begon te verkopen, werd hij op jaarbasis ondersteund door zijn uitgever Anton Knippenberg van Insel verlag. Als er iemand is die een plek in de uitgeefhemel verdient wegens betoond geduld, is het deze Knippenberg wel. Daarnaast liet Rilke zich graag ondersteunen door gefortuneerde en/of adellijke dames, zoals Maria von Thurn und Taxis, eigenaresse van (onder meer) het kasteel in Duino. Rilke was de beste handelsreiziger voor zijn eigen genie.

Eindoordeel

Florian Jacobs’ studie is een opmerkelijke bijdrage aan de Nederlandse Rilkekunde. Vooral de manier waarop hij locatie en poëzie aan elkaar weet te koppelen, is fascinerend. Soms vind ik de analyses van de gedichten te kort, dan lijkt hij (net als Rilke zelf) haast te hebben om van de ene plek naar de andere te reizen. Maar over het geheel genomen is Blijven is nergens een fijn boek om tijdens de zomer te lezen, bijvoorbeeld in één van de plaatsen die Jacobs beschrijft.

Blijven is nergens, het Europa van Rilke, Boom, 2022, € 29,90