Na 133 afleveringen van De Nieuwe Contrabas podcast is de grootste miskleun die ik in drieënhalf jaar tijd, als dienstdoende lezer, heb opengeslagen ongetwijfeld het essay ‘Eigen welzijn eerst’ van Roxane van Iperen. Zelden heb ik zo hysterisch en tegelijk zo zwak onderbouwd betoogt zien worden dat yoga-ende dames voortaan met wantrouwen bekeken moeten worden. Want, als ik Roxane goed begrijp, sluiten zij zich via dat yoga op een afkeurenswaardige manier af van de buitenwereld, terwijl diezelfde buitenwereld, vindt opnieuw Roxane, juist sterk verbeterd moet worden. Het doen van yoga-oefeningen is, in de maffe denktrant van Van Iperen, uiting van een diep geworteld (en zeer te verwerpen) geloof dat er eerste- en tweederangsburgers bestaan, waarbij zij ‘het zoeken naar jezelf’ of naar ‘een zuiverder jij’ zo’n beetje gelijk stelt aan fascisme. Als u niet gelooft dat van Iperen – die zeker bij progressieve media een bepaalde status geniet – deze louter associatieve gedachten op een charlatan-achtige manier aan elkaar lijmt en er applaus mee oogstte, raad ik aan het boekje ‘Eigen welzijn eerst’ zelf aan te schaffen. Lees verder
Categorie: Recensies (Pagina 2 van 5)
Als je een kaart hebt voor het Boekenbal en er dwarrelen allerlei zaken door je hoofd, is er altijd nog je omgeving die je eraan herinnert dat het toch echt een eer is om op het Boekenbal te mogen verschijnen. Zo liep het ook bij mij: terwijl ikzelf steeds vergat mijn digitale uitnodiging te downloaden, informeerden intimi mij dat het bal voor de deur stond. Lees verder
Peer Hommel is een Rotterdamse dichter, die hard hand-in-hand laat gaan met kwetsbaar. Haar teksten zijn een mix van klein leed, grootstedelijk verlangen en een Deelderiaanse niet-lullen-maar-poetsen mentaliteit. Ze stond op verschillende podia, waaronder Poetry International, Woordnacht en Poëzie Lagogo. Daarnaast is ze coauteur van de bundel ‘Gevangenispost’, verschenen bij uitgeverij De Geus. In 2021 kreeg ze een eervolle vermelding in het juryrapport van de Frans Vogel poëzieprijs. Voor De Nieuwe Contrabas podcast gaat ze maandelijks – hopelijk steeds harder én kwetsbaarder – verslag doen van haar leeservaringen.
In verband met ziekte wordt er deze week geen nieuwe aflevering van De Nieuwe Contrabas podcast opgenomen. Hopelijk blijft de uitval tot een week beperkt, maar absolute zekerheid is er niet. Duimen, dus!
Als gastheer van een wekelijkse podcast over nieuw verschenen literatuur, om precies te zijn De Nieuwe Contrabas podcast, leef ik sinds enkele jaren vrijwillig onder een bepaalde ‘leesdruk’. De boeken die ik wekelijks met Chrétien Breukers bespreek móeten immers, als de geluidsopname voor de podcast gaat lopen, gelezen zijn? Nu is de hoofdreden om de betreffende podcast te maken – en denkelijk geldt dit ook voor Chrétien – een niet aflatende honger om boeiende, spitse, levendige en verrassende literatuur als eerste, of bijna-eerste, onder ogen te krijgen en van hopelijk zinnig commentaar te voorzien. En die honger neemt in mijn geval gelukkigerwijs ook niet af. Maar, zo moet ik tevens melden, er dreigt zich wel een eis aan literatuur naar voren te dringen waar ik vroeger mijn neus voor zou hebben opgetrokken, en dat is de eis dat de literaire schrijver in een bepaalde mate gevoelig is voor – houd je vast voor deze kantoorterm! – efficiency. Lees verder
Wat is literatuur? Literatuur is het geheel van teksten waarin auteurs hun ziel en zaligheid hebben gelegd, met inzet van een (bij voorkeur) niet-conventionele stijl en vertelwijze. Een literair werk is keer op keer, ook al staat elke auteur op de schouders van reuzen, nieuw. Met deze definitie in het achterhoofd, blijft er jammer genoeg weinig over van bijna drie jaar lezen voor de podcast. Het is niet anders: literatuur is een schaars goed en deze lezer is blij met elke briljant tussen de plastic namaak-edelstenen.
Toch ben ik geen pessimistische lezer, integendeel. Het enige waar ik me soms zorgen over maak, is het minder sterke aanbod van uitgevers die een jaar of vijf geleden altijd wel iets bijzonders in petto hadden. Net als in de Engelstalige wereld is veel mass market geworden, met als resultaat een eindeloze stroom bijna-dezelfde boeken (in een foeilelijk jasje). Er verschijnen elke jaar ondanks dat veel mooie boeken. Je moet ze wel een beetje zoeken, maar ze zijn er. Dus op zich is er niets aan de hand. Zolang er nog mensen zijn die interessante auteurs met liefde uitgeven hoeft niemand zich zorgen te maken. Toch vind ik dat het systeem moet worden opgeschud – een aanzet tot een revolutionaire omwenteling gaf ik in aflevering 121. Lees verder
Uit de melee van boeken die ik in 2023 voor De Nieuwe Contrabas podcast heb gelezen, springen er twee uit. Dit heeft niet zozeer met een smaakoordeel te maken (helemaal niet zelfs, denk ik), maar met de onverwachte weerstand die deze boeken blijken te bieden bij mijn poging om het nieuwe leesjaar, voor zover mogelijk, in een frisse (blanco) stemming te beginnen. De twee eruit springende boeken zitten die stemming, kortom, in de weg: ze hebben zich stilletjes een plekje verworven tussen mij en de gewenste opgeruimdheid. En in plaats van daar narrig over te zijn, gebiedt de eerlijkheid mij te zeggen dat het een kwaliteit van die twee boeken is dát ze me in de weg zitten. Het zijn als het ware twee breedgeschouderde grenssoldaten. Ze laten zich niet opzij zetten. ‘U komt het gebied van de Opgeruimdheid niet in,’ zeggen ze onvermurwbaar.
De twee boeken waarover ik spreek zijn Niet niks van Hiske Dibbets (ondertitel: Een jaar met de dood op mijn hielen) en Ik schrijf u vanuit Moskou van Alexander Snegirjov (ondertitel: Een verboden dagboek). Hoe kan dat nou? Doorgaans vind ik memoires en dagboeken algauw stomvervelend, op het randje van pedant. Maar Dibbets en Snegirjov zijn erin geslaagd de negatieve kant van het genre – de extreme focus op het eigen gevoelsleven, de net iets te koket onthulde, persoonlijke ontboezeming – volledig uit te roeien. En wat zij ervoor in de plaats zetten is me dus kennelijk, in de drukte van het vele lezen, bijgebleven. Lees verder
Vraag me niet in welk jaar, maar ik ben óóit eerder op de Nacht van de Poëzie geweest. Geloof ik. In mijn herinnering liep ik in de wandelgangen vooral langs uitgestalde waar van kleine, sympathieke uitgeverijtjes, die bundels aanboden die nooit in aanmerking zouden komen voor het prijzencircus maar kennelijk dankzij de goedhartige bui van een uitgever de weg naar publicatie hadden mogen afleggen (eventueel geholpen door een financiële bijdrage van de dichter in kwestie).
In het kader van De Nieuwe Contrabas podcast leek het me aardig weer eens een kijkje te nemen, ook al waarschuwde compagnon Chrétien Breukers me vooraf dat dit jaarlijkse gebeuren, in zijn niet mis te verstane bewoordingen, ‘verschrikkelijk’ is. Ik liet me zelfs verleiden in een gewone toegangskaart te investeren, omdat het perstraject me algauw als te omslachtig (omgeven met voorwaarden en plichtplegingen) voorkwam. Lees verder
Dit stuk verscheen in Propria Cures, zie voor meer info hier >>
Wieringaap
Literatuur is zo goed als verdwenen uit de Bestseller60 en de literaire titels die wél in die lijst staan, zijn meestal alleen met een beetje goede wil literair te noemen. In week 37 van 2023 staan Adriaan van Dis (met een soort roman) en Arnon Grunberg (met een soort essaybundel) in de top 10. Voor de rest is het voornamelijk gooi- en smijtwerk.
Op zich is dat niet erg. Soms verdwijnt of krimpt een genre. De tijd waarin ‘de grote drie’ (Kwik, Kwek en Kwak) de dienst uitmaakten, ligt achter ons. Gelukkig maar. Grote Auteurs die over alles een mening hadden, en vooral: mochten hebben, zijn dood en begraven. Soms hoor je een harde bons. Dan draaien ze zich om in hun eigen graf, om te controleren of ze nog geluid maken. Harry Mulisch klappert daarbij altijd gezellig met zijn kunstgebit. Lees verder
Deze bijdrage van Chrétien Breukers verscheen in Propria Cures, waarvan Chrétien gastredacteur is
Soms heb ik werkelijk een goed idee. Dit bijvoorbeeld: verbied alle literaire festivals en neem voor de zekerheid hun subsidie af. Er is nog nooit iets goeds gebeurd op of voortgekomen uit een literair festival. Literaire festivals zijn als een huidziekte: je ziet ze wel en ze zijn niet zelden alomtegenwoordig; maar je hebt er niks aan en kunt er behoorlijk ziek van worden.
Je denkt dat je een leuke avond zult hebben en uiteindelijk zit je te kijken en, helaas, te luisteren naar Onno Blom, Lidewijde Paris, Alma Mathijsen, Christine Kok of Elfie Tromp (of, in het ergste geval, Tsead Bruinja). Het is en een huidziekte én het is zinloos geweld, en vooral: het houdt nooit op, niet vanzelf. Omdat de redacteuren van die festivals niet in staat zijn om eens iets origineels te bedenken. Lees verder
Recente reacties