Door Scottish Book Trust

Dit stuk verscheen in Propria Cures, zie voor meer info hier >>

Wieringaap

Literatuur is zo goed als verdwenen uit de Bestseller60 en de literaire titels die wél in die lijst staan, zijn meestal alleen met een beetje goede wil literair te noemen. In week 37 van 2023 staan Adriaan van Dis (met een soort roman) en Arnon Grunberg (met een soort essaybundel) in de top 10. Voor de rest is het voornamelijk gooi- en smijtwerk.

Op zich is dat niet erg. Soms verdwijnt of krimpt een genre. De tijd waarin ‘de grote drie’ (Kwik, Kwek en Kwak) de dienst uitmaakten, ligt achter ons. Gelukkig maar. Grote Auteurs die over alles een mening hadden, en vooral: mochten hebben, zijn dood en begraven. Soms hoor je een harde bons. Dan draaien ze zich om in hun eigen graf, om te controleren of ze nog geluid maken. Harry Mulisch klappert daarbij altijd gezellig met zijn kunstgebit.

Af en toe heeft iemand heimwee naar die goede oude tijd, toen NRC/Handelsblad bepaalde wat literatuur was en toen Arjan Peters in de Volkskrant bepaalde welke vrouw er zou worden benoemd tot ‘literair talent van het jaar’. Als je dat werd, mocht je een jaar lang elk weekend met Arjan Peters naar het Okura Hotel. Fijne kamers, ergonomische matrassen, sterrenkeuken, leuke omgeving, niet ver van het centrum.

Maar goed. Die heimwee dus. Die komt af en toe opzetten, als een burn-out bij Pieter Omtzigt of als een domme oprisping bij Caroline van der Plas. Die heimwee is voor de literatuur wat het fascisme is voor Thierry Baudet: iets waar je officieel niet aan doet, al ettert het overal doorheen.

Het is een wens die iets irreëels heeft: de literatuur zelf is op sterven na dood, maar de paar mensen die zich nog voor literatuur willen interesseren moeten en zullen afgodsbeelden hebben, totempalen; hoe verder de literatuur naar de marge wordt gewerkt, hoe dieper het verlangen naar verering.

De inhoud van een boek doet er niet langer toe, het afgodsbeeld heeft zich van zijn eigen boeken losgemaakt en is door de literatuur gaan zwerven, als een bacterie door een bloedbaan. Connie Palmen, Peter Buwalda, Ilja Leonard Pfeijffer en Tommy Wieringa, het zijn de nieuwe grote vier die alleen maar bestaan bij de gratie van heimwee. Ze zijn de afgodsbeelden die van binnen hol en van buiten ogenschijnlijk solide zijn. Marketingtools in een dalende markt. Ideologische scherpslijpers in een tijd die de ideologische veren afwierp.

Net zoals ‘de’ geschiedenis komt die heimwee twee keer opzetten: één keer als tragedie en één keer als farce. Na de tragedie van De Tachtigers en de Vijftigers, na de tragedie van de elkaar ogenschijnlijk aflossende literaire bewegingen, is het nu de beurt aan de farce. En een deel van die farce zagen we midden september opgevoerd worden in twee interviews met Tommy Wieringa, geschreven door Laura de Jong (de Volkskrant, 15 september 2023) en Tom Pardoen (De Morgen, 16 september 2023).

Deze twee journalisten zijn in processie op hun knieën naar Tommy Wieringa gegaan, geil als ze waren op een audiëntie bij de goddelijke kale. Ze lieten zich door Tommy talloze clichés door de strot duwen, daarbij kijkend als misdienaartjes die door meneer pastoor worden betast: het is een beetje vreemd, maar het voelt ergens toch niet slecht.

‘Op een plek waar de stad abrupt in het platteland is overgegaan, gooit Tommy Wieringa twee deuren naar zijn tuin open. Schel zonlicht dondert neer op de riante eettafel waaraan wij plaatsnemen, hoog in de lucht klinkt de klagerige roep van de buizerd. Zover het oog reikt, strekken vlakke weilanden zich diepgroen uit. Het lijkt wel een van die zorgeloze jongensdagen waar Wieringa zo weergaloos over schreef in Joe Speedboot. Het nieuwe boek is ondanks de gitzwarte thematiek ook geblakerd.’

Met deze slijmzinnen begint Pardoen zijn ‘interview’. Laura de Jong is ook niet vies van een beetje pathetiek. Haar eerste vraag aan Wieringa:

‘U bent inmiddels een gevierd schrijver, maar met de ooit zo legendarische De Bezige Bij gaat het niet goed. Er zijn onlangs zeven medewerkers ontslagen en ook uitgever Francien Schuursma is de laan uit gestuurd. Voor De Bij hangt dus veel af van het succes van uw nieuwe roman. Voelt u die druk?’

Deze vraag van Laura de Jong is de heimwee in optima forma. Een ooit door-en-door literair uitgevershuis (De Bezige Bij), nu in nood, waar Wieringa graag bij wilde horen. Waar hij een gevierd schrijver is geworden. En waar nu zeven medewerkers en de uitgever Schuursma de laan uit zijn gestuurd. Voel je dan druk? Ik denk dat ik, als ik Wieringa was, druk zou voelen. Die druk is er ook. Want Wieringa weet dat hij zijn rol als zogenaamd literair auteur niet langer kan spelen als De Bezige Bij ten onder gaat. Wat is hierop het antwoord van de Tommy?

‘Nee, nee. Ik vind dat een boek, net zoals ikzelf, vrij moet zijn. Als het een succes wordt, omarm ik dat, maar ik hecht aan de autonomie van het kunstwerk. En dat geldt ook voor het economische aspect. Daarnaast zou het wat zijn als een uitgever afhankelijk was van één boek. Ik geloof niet dat dat zo is. Denk je wel?’

Dat Tommy zich in een interview dat voornamelijk over persoonlijke zaken gaat op zijn literaire autonomie beroept, zou komisch zijn, als het niet zo droevig was. Het is inderdaad tragisch. Als een krantenstuk zó begint, weet ik genoeg: hier is iemand om een afgodsbeeld heen aan het cirkelen. Net als Tom Pardoen, die stilvalt bij het zien van het platteland waar de grote nieuwe goeroe is gaan wonen.

Wieringa strooit in die interviews verder alleen wat gemeenplaatsen over politiek (‘Wij zijn een gruwelijk rechts land.’) en Nederlandstalige literatuur (‘Het heeft allemaal weinig groots.’) in het rond. Helemaal onbegrijpelijk is het niet, hij heeft weinig te zeggen en hij krijgt geen serieuze vragen. Het is wel zorgwekkend. Als literaire journalisten een auteur niet langer benaderen als een kunstenaar die literaire werken maakt, maar als een afgodsbeeld, heeft de literatuur zelf geen betekenis meer.

Als literaire journalisten meedoen aan het voeden van heimwee, daarbij niet langer lettend op de inhoud van boeken en op de stijl, moeten we niet moeilijk doen als jongeren de literatuur iets voor oude, stoffige mensen vinden. Dat is de literatuur dan ook. Wat lijkt op een gebeurtenis (het verschijnen van een belangrijk nieuw werk) is een geconstrueerde gebeurtenis, wortelend in heimwee, en heimwee is een onproductieve emotie. Wie in heimwee blijft hangen, maakt geen kunst. Die maakt gladde praatjes die in de verte doen denken aan, kom, hoe heet dat ook alweer? Oh ja, die doen in de verte denken aan literatuur.