Op 22 juli schreef ik een brief aan Thomas de Veen, literair redacteur bij NRC/Handelsblad. Die brief is hier terug te lezen >> Ik ontving antwoord van De Veen, dat staat hieronder:
Beste Chrétien,
Dank voor je brief. Ik verheugde me erop, toen ik de afgelopen week op vakantie was, en begon er dus met zin en interesse aan. En hij stelde niet teleur, al stoorden me tijdens het lezen je aannames, al aarzelde ik af en toe even over een formulering (was het lieve jonge hondje nou de treffendste metafoor die je voor Waterdrinkers getwitter kon bedenken?), en al snapte ik niet waar je oproep om een elite te vormen ineens vandaan kwam, maar goed, ik vond het geheel beslist smakelijk en overtuigend opgeschreven. Lees verder

Hoe gaat dat nou, lezen? Net zo chaotisch als schrijven. Toen ik vanochtend wakker was, wilde ik beginnen aan dit stuk; maar het is zaterdag, ik neem dan altijd uitgebreid de krant door (sinds ik een abonnement heb op de digitale Trouw en daarbij via Topics ook grote delen van de Volkskrant, Het Parool, AD, De Morgen, Het Laatste Nieuws en een trits regiokranten kan lezen een heel werk). 
Ik zit met een vriend tegenover de CocoVan die aan de oever van de Moldau staat. We drinken home mad lemonade, waarin van alles drijft en ritselt. Terwijl we naar ons uitzicht kijken, lieve mensen die ook aan de oever van de Moldau zitten, de rivier, Slavia en het Nationaal Theater – de zon schijnt en het beloofde onweer is overgewaaid – komt het gesprek op de schrijver Joubert Pignon, die tegenwoordig weer wil operen onder zijn echte naam Robert Schuit.
We naderen Nymburk. Mijn gevoelens zijn alleen maar te omschrijven met dit bijvoeglijk naamwoord: plechtig. Bohumil Hrabal noemde de plaats waarin hij opgroeide als het zoontje van de beheerder van de plaatselijke brouwerij Het stadje waar de tijd stil is blijven staan, maar voor mij komt de tijd nu pas in beweging. Ik bezoek Nymburk voor het eerst (en waarschijnlijk voor het laatst).
De collega-schrijver over wie ik 
Recente reacties