De taal van Hugo de Jonge is besmet. Alles wat hij zegt, moet oprechtheid en daadkracht uitstralen. Omdat minister De Jonge van alles is, behalve oprecht en daadkrachtig, hebben zijn voorlichters zijn taal ingeënt met een cocktail waarin een aantal taalhandelingen (verdund) zijn verwerkt ter opwekking van een newspeak waarin de minister inmiddels excelleert. Hij zit nu van onder tot boven vol met aangeleerde en gemakkelijk over de hoofden van zijn onderdanen uit te strooien taal. Lees verder
Maand: oktober 2020 (Pagina 2 van 2)
‘Voor een belangrijk deel tasten we nog in het duister,’ hoorde ik iemand die op televisie was gisteren zeggen. Ik ben vergeten wie, maar de zin bleef door mijn hoofd spoken, zo lang dat ik hem maar opschreef. Op de rand van de krant. Het is een bezwerend zin, zoiets als ‘gij zult rondtasten in de middaghitte’ van Lucebert. Een zin zonder inhoud die klinkt alsof er een diepe waarheid wordt onthuld en je even doet huiveren. Lees verder
Joe Brainard schreef met I remember een cultboek dat je niet echt kunt lezen – en toch is het erg geschikt om altijd maar weer te lezen. Het boek bestaat uit zinnen die herinneringen beschrijven; zie het plaatje. De losse herinneringen hebben niet per se met elkaar te maken en toch stijgt er, lezenderwijs, een verhaal uit op, elke keer een ander verhaal. Een fascinerend en waarlijk experimenteel boek. Zelfs Georges Perec liet zich erdoor inspireren.
Toen Louise Glück de Nobelprijs kreeg, ging er schok door de redactielokalen. Louise Wie? Een dichteres uit Amerika, bekend in eigen land en verder redelijk obscuur – wat gebeurde hier precies? De schok had, naast de onbekendheid van de auteur, te maken met het genre dat ze beoefent, poëzie. Andere recent bekroonde dichters, zoalsTomas Tranströmer overkwam hetzelfde. Horen die schrijvers eigenlijk wel bij de literatuur? Zijn het wel auteurs?
Het woord ongemak is uitgevonden om mijn relatie tot Thomas Bernhards oeuvre te omschrijven. Ik hoef zijn gezicht maar te zien op een foto, nog voordat ik een woord van hem heb gelezen, of daar begint het al: mijn lichaam verkrampt, ik krijg het koud, ik kan niet zo goed ademhalen, is dat een astma-aanvaal die eraan komt? – ik zou best iets tegen de man willen zeggen, alleen, als ik iets tegen de man zou zeggen zou hij zwijgen en zijn mond vertrekken, ergernis, zie ik daar ergernis? Lees verder
Alain Delmotte is een experimentele dichter die haakt naar verstaanbaarheid; omdat hij zichzelf dat soms kwalijk neemt – hij zou best graag willen radicaliseren, hij zou best graag een genadeloze taalterrorist willen zijn – geeft hij zijn gedichten een vernislaag die naar het humanisme zweemt. Daarnaast lijken zijn gedichten op proza. Bij lezing overvalt je soms het gevoel dat Delmotte de prozaschrijver in zichzelf niet los durft te laten; hij zet hem in de bench die dichtkunst – ‘het prozagedicht’ – heet. Lees verder
De Grachtengordel van Geerten Meijsing is herdrukt en dat is goed nieuws. Ik heb altijd erg van de boeken uit Meijsings ‘middenperiode’ gehouden (alles van Veranderlijk en wisselvallig uit 1987 tot en met Tussen mes en keel uit 1997) en De Grachtengordel is het meesterwerk uit die periode. Nooit is er zo goed en zo gedreven komaf gemaakt met de Nederlandse letteren, nooit ook is er zo liefdevol over verhaald. Grimmig-liefdevol. Lees verder
Mijn lief is weg. Gelukkig niet voor altijd, maar voor een paar maanden. Ze is een belangrijke kunstenaar aan het worden en mag in het buitenland werken op een plek waar andere belangrijke kunstenaars ook werken. Ik zit thuis en antwoord ‘prima’ op een bericht van het kunstenaarscollectief waar ik ooit toe behoorde waarin gevraagd werd of het niet erg was dat ze een verhaal dat ze van me vonden weggooiden. Het verhaal hing nog ingelijst in het ateliercomplex en ze hadden de lijst ergens anders voor nodig. Ik herinner me maar een paar van de verhalen die ik schreef. Zelfs toen ik nog schreef herinnerde ik ze me niet. Nu ik gestopt ben met schrijven is dit hetzelfde gebleven. Ik zit thuis en lees zelfhulpboeken en wacht tot het tijd is om naar de tandarts te gaan. Ik heb een afspraak bij een nieuwe tandarts. Toen ik nog schreef schreef ik over elk tandartsbezoek een verhaal.
Er is een documentaire op L1, een herhaling van een film van Hans Heijnen, Laila, de titel verwijst naar de jukeboxhit uit 1960 van Bruno Majcherek und sein Regento Stars. Omdat Majcherek op 29 september jongstleden overleed, staat er een herhaling op de rol. Hij was een echte Koelepiet, d’r Bruno, mijnwerker-zanger van Poolse afkomst, zijn taal twijfelde tussen Heerlens plat en Duits. Zijn Nederlands bleef aangeleerd klinken. Lees verder
Recente reacties